Zabel zat in soortgelijke situatie als Van Aert: “Wielrennen is altijd geven en nemen”
In de tweede etappe van de Tour de France leken de verschillende belangen bij Jumbo-Visma te botsen. Wout van Aert wil ritten winnen, Jonas Vingegaard is bezig met het geel in Parijs. Erik Zabel, rond de eeuwwisseling zes keer winnaar van de groene trui, weet hoe het is om in de situatie van Van Aert te zitten.
“Bij Telekom deden we dat natuurlijk ook”, zegt Zabel in gesprek met Het Nieuwblad over het combineren van een klassementsploeg met sprintambities. “Sommige dagen liep dat perfect, andere dagen niet. Twee keer – in 1996 en 1997 – wonnen we geel én groen. Maar altijd is het een lastig compromis.”
Wat vindt Zabel van de tactiek van Jumbo-Visma in de veelbesproken tweede etappe naar San Sebastián? “Ik denk niet dat Jonas Vingegaard zijn kansen in het algemeen klassement in gevaar had gebracht door een kopbeurt van vijfhonderd meter te doen. Voor Wout van Aert had die een groot verschil kunnen maken.”
Geel prioriteit
Ook bij Telekom had het geel echter de prioriteit, volgens Zabel. Ploegmanager Walter Godefroot hamerde daar steevast op. “Hij heeft me vaak genoeg gezegd: ‘Als we op het punt staan om geel te verliezen, moet iedereen afzien om die te redden. Ook de groene trui.’ In de praktijk viel dat doorgaans wel mee: ik denk dat ik in al die jaren drie, vier keer een gaatje moest dicht rijden in functie van het klassement. Maar meestal zat ik al te ver achterop om echt nog waardevol te zijn”, lacht de Duitser. “Wout van Aert kan in de bergen veel meer betekenen voor Vingegaard.”
Klassementsrenners Jan Ullrich en Bjarne Riis deden andersom ook werk voor Zabel, vertelt laatstgenoemde. “Wielrennen is altijd geven en nemen. Natuurlijk deden ze geen lead-out voor de sprint. Dat was te gevaarlijk. Maar voor we in de laatste drie kilometer kwamen, zetten zij zich vaak aan kop van het peloton: dat was win-win. Ze controleerden de kopgroep voor mij en zaten tegelijk veilig vooraan.”
Aanpak Alpecin-Deceuninck
Zabel denkt dat veel ploegen hebben gezien dat de ‘combinatie geel-groen toch niet perfect loopt’. Niettemin vindt hij dat teams zonder échte topper te vaak één kaart trekken: of de sprints, of het klassement. “Eerlijk gezegd begrijp ik dat niet altijd even goed. Ik snap dat voor UAE Emirates en voor Jumbo-Visma. Zij hebben Pogacar en Vingegaard, de beste ronderenners van de wereld. Maar sommige teams nemen zeven helpers mee in functie van een – met respect – klassementsrenner van de tweede rij.”
“Dat begrijp ik niet goed. Veel van die helpers ga je onderweg niet nodig hebben. Achtste worden in de Tour is een formidabele prestatie, maar het jaar erna herinnert niemand zich dat nog. Dan vind ik de aanpak van Alpecin-Deceuninck verstandiger: Philipsen en Van der Poel, omringd door grote motoren die mee kunnen gaan in een ontsnapping in de tweede en derde week.”
Movistar had met Kanter en Gaviria z'n snelle mannen al in de Giro uitgespeeld, terwijl de Vuelta als Spaanse ploeg ook heel belangrijk is, dus dan kom je als backup snelle man al snel bij Aranburu uit als best-of-the-rest.
AG2R heeft gewoon helemaal niemand in de kern die vooraan in een massasprint kan eindigen. Sarreau had een optie kunnen zijn, maar die is pas anderhalve maand terug aan het koersen en heeft nog tijd nodig. Vendrame was nog een optie geweest, maar dat is in principe ook maar voor een verre ereplaats.
INEOS heeft Viviani en Hayter, maar die eerste is over z'n top en die tweede geblesseerd. Dan kan je in hun geval beter met 4 schaduwfavorieten starten en kijken waar het schip strandt.
De enige echte topsprinter, naast Démare, die hier echt ontbreekt is wat mij betreft Gerben Thijssen, maar die staat op de planning voor de Vuelta. Ik zie hem eerder een massasprint winnen dan Girmay, maar ik snap wel dat die vanuit commercieel oogpunt een stuk interessanter is om mee te nemen.
Which reminds me... Geen columns van Bruyneel dit jaar?