Weekendinterview: Brian Smith
zaterdag 20 december 2014 om 09:00

Weekendinterview: Brian Smith

Brian Smith (47) is algemeen directeur van het ambitieuze MTN-Qhubeka. De Zuid-Afrikaanse ploeg is het uithangbord van de stichting Qhubeka, dat zich inzet om meer Afrikanen op de fiets te krijgen. In dat kader is het team van Smith verrassend te werk gegaan op de transfermarkt. In het Weekendinterview legt Smith uit waarom.

De ploeg trok een aantal grote namen aan. Onder meer Edvald Boasson Hagen, Tyler Farrar, Matthew Goss en Theo Bos bevinden zich onder de in totaal acht nieuwe gezichten bij de ploeg van eigenaar Douglas Ryder. Achter de keuze voor deze renners zit een doordachte strategie, waarvoor Smith verantwoordelijk is.

“Je zegt wel dat we grote namen hebben gecontracteerd, maar Bos is maar drie letters”, grapt een goed gemutste Smith. “Maar het is voor mensen moeilijk te begrijpen. Ze kijken naar de namen. Goss: de laatste jaren niet veel gepresteerd. Farrar: ook niet veel soeps. De anderen: geen renners die de laatste tijd de stenen uit de straat reden. Waarom dan deze renners, vraagt men zich af. Ik ben verantwoordelijk voor het sportieve succes én heb te maken met de merkbekendheid van MTN en Qhubeka. Vooral dat laatste is erg belangrijk voor onze ploeg.”

Het is dan ook geen toeval dat de meeste aangetrokken renners sprinters zijn. “Welk type renner wint de meeste wedstrijden? Exact: sprinters. Ik heb verschillende opties overwogen om meer races te winnen.” Afgelopen seizoen boekte MTN-Qhubeka – voornamelijk op het Afrikaanse continent – twaalf zeges. “Met de jongens die we hebben aangetrokken en ook Gerald Ciolek, hebben we in de finale altijd drie of vier renners die in staat zijn om te winnen. Als je kijkt naar de WorldTour-teams, dan hebben zij altijd één sprinter om voor te rijden. De druk ligt dan bij die ene persoon. Maar als die sprinter valt of lek rijdt, wat is dan hun plan-B? Sommige ploegen hebben die niet. Wij hebben straks plan-A, plan-B, plan-C en plan-D. Het geeft ons legio mogelijkheden.”

Sommige ploegen hebben geen ander optie als hun sprinter wegvalt. Wij hebben met onze aanwinsten straks plan-A, plan-B, plan-C en plan-D.

Het is echter niet het enige waar Smith aan gedacht heeft. “Iedere nieuwe renner komt van een ander team en uit een verschillend gebied op de wereld. Dat betekent dat die bepaalde renners in hun landen merkbekendheid voor onze sponsoren genereren. We hebben Bos en Serge Pauwels voor Nederland en België, Boasson Hagen voor Noorwegen, Goss voor Australië, Farrar voor Noord-Amerika en Stephen Cummings voor Groot-Brittannië. Met deze renners – die herkend worden in hun eigen land – willen we de globale bekendheid van Qhubeka vergroten, dat mensen begrijpen en weten waarvoor die organisatie staat.”

“In Afrika zijn er niet zo veel bedrijven die in dit project kunnen stappen, omdat er nog altijd armoede heerst. Daarom moeten we het netwerk veel breder opzetten. Met het contracteren van deze grote namen creëer je dat. Laat ik een voorbeeld noemen: we wilden ons erg graag versterken met Tanner Putt. Een geweldig talent uit de Verenigde Staten, die daar de afgelopen twee jaar beloftekampioen op de weg werd. Maar wie kent er in Amerika Tanner Putt en wie daar kent Tyler Farrar? Met de laatstgenoemde kon ik daar veel meer publiciteit genereren, om Qhubeka te helpen.”

We moeten inderdaad afwachten of ze weer op niveau kunnen komen, het is een risico. Maar daar geloof ik wel in: a leopard never loses its spots.

De vraag is echter of dat lukt, aangezien de aangetrokken renners de laatste jaren niet veel klaarspeelden in de grote wedstrijden. “We moeten inderdaad afwachten of ze weer op niveau kunnen komen, het is een risico. Maar daar geloof ik wel in: a leopard never loses its spots. Als we kijken naar Theo Bos, dan ben ik ervan overtuigd dat hij meer overwinningen kan boeken op WorldTour-niveau. Maar ook Farrar en Goss kunnen met de juiste motivatie – want daar scheelt het bij hen aan, denk ik – weer wedstrijden gaan winnen. Je moet onthouden dat ze races wonnen toen ze jonger waren. Maar op een gegeven moment, als er elke week prestaties van je verlangd worden, wordt de druk ze te veel. Daar worden ze ook op afgerekend, waardoor ze ook aan zichzelf beginnen te twijfelen. Ik wil de druk bij die jongens wegnemen. Bij ons hoef je niet te winnen, omdat het voornamelijk draait om de merkbekendheid. Natuurlijk draagt winnen daaraan bij, maar attractief koersen bijvoorbeeld ook. En dus mee zitten in elke ontsnapping, de koers mee bepalen.”

“Daarnaast denk ik dat deze jongens tot op het bot gemotiveerd zijn om aan de hele wereld te laten zien dat ons team goed genoeg is voor de WorldTour. Met andere woorden: dat ze eigenlijk niet thuis horen op het niveau waarop MTN-Qhubeka nu actief is. Iedere renner in mijn ploeg is als jongetje begonnen om te racen. Maar op elk hoger niveau wordt het wielrennen steeds gestructureerder of gecontroleerder. ‘Je kunt niet meer dit doen, maar je moet dat doen’, dat soort dingen. Voor veel renners neemt daardoor het plezier in het fietsen af”, meent Smith.

Wij willen het meest fan-vriendelijke team van het circuit worden en het publiek vermaken. Met het publiceren van racedata, camera’s in het peloton en andere innovatieve zaken proberen het wielrennen leuker te maken.

“Kijk bijvoorbeeld naar Team Sky”, gaat de tweevoudig Brits kampioen (1991 en 1994) verder. “Het is fantastisch wat ze de afgelopen jaren in de Tour de France gedaan hebben. Maar het is geen leuke bedoening om naar te kijken. Wij willen het publiek echter vermaken met onze manier van wielrennen én met onze renners. Met het publiceren van racedata, camera’s in het peloton en andere innovatieve zaken proberen het wielrennen leuker te maken. Daarnaast is elke renner van onze ploeg heel erg open en vriendelijk. En dat is belangrijk om te communiceren met de fans en de pers. Wij willen het meest fan-vriendelijke team van het circuit worden.”

In de ontstane situatie is er een belangrijke rol weggelegd voor Theo Bos. Bij MTN-Qhubeka is hij in 2015 de absolute kopman voor de massasprints. “Bos is onze spurter. Als zich een kans voordoet op een massasprint, dan zullen we voor Theo rijden. De andere jongens zijn ook goede sprinters, maar meer voor een uitgedund peloton van veertig tot zestig renners. Maar we kunnen niet spreken over een kopman van de ploeg, zoals Chris Froome dat bij Sky is of Alberto Contador bij Tinkoff-Saxo. De nieuwe renners hebben allemaal geen grote ego’s en dus eiste niemand het kopmanschap op. Dat kunnen we nu per race bekijken.”

De kerntaak van deze ploeg blijft het opleiden van jong Afrikaans talent. Het is een mooi moment om onze jonge talenten meer verantwoordelijkheid te geven. Ik denk dat renners als Louis Meintjes, Merhawi Kudus, Daniel Teklehaimanot en Natnael Berhane komend seizoen op kunnen staan.

Er zit echter ook een keerzijde aan dit verhaal. Met Reinardt Janse van Rensburg (kwam over van Giant-Shimano) en Natnael Berhane (Team Europcar) werden er slechts twee Afrikanen aangetrokken, terwijl er acht coureurs van dat continent de ploeg verlaten. Daarmee spreekt de ploeg haar eigen filosofie tegen. “De kerntaak van deze ploeg blijft het opleiden van jong Afrikaans talent. In Sergio Pardilla hadden de jongens de voorbije seizoenen een uitstekende leermeester. Ik vind het dan ook jammer dat we hem niet konden behouden, maar ik moest hem helaas opofferen voor de nieuwe renners. Het is echter wel een mooi moment om onze jonge talenten meer verantwoordelijkheid te geven. Ik denk dat renners als Louis Meintjes, Merhawi Kudus, Daniel Teklehaimanot en Berhane komend seizoen op kunnen staan met de hulp van Pauwels. Maar naast onze taak om talenten op te leiden, hebben we ook overwinningen nodig voor de merkbekendheid. En daarvoor hebben we nu eenmaal sprinters nodig.”

En die zijn er niet zo heel veel in Afrika. “Het ligt niet alleen aan de kwaliteit van de renners die vertrekken, maar het heeft ook deels met hun mentaliteit te maken. Daarnaast is communicatie van vitaal belang, zeker in deze tijd met de whereabouts. De renners uit kleinere landen, zoals Ethiopië, denken daar te makkelijk over. Daarbij doel ik niet op Ethiopisch kampioen Tsgabu Grmay (die vertrekt naar Lampre-Merida), want ook van hem vind ik het jammer dat hij vertrekt. Ik snap dat je vragen stelt over onze filosofie in contrast met onze transfers, maar dat heeft puur te maken met de merkbekendheid van voornamelijk Qhubeka”, legt Smith uit.