De UCI gaat in 2018 de videoscheidsrechter in het wielrennen testen. Dat doet de bond in acht van haar grootste wedstrijden: Milaan-San Remo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik, de Giro d’Italia, de Tour de France, de Vuelta a España en het WK. Dat meldt Guy Dobbelaere aan Het Nieuwsblad. 

“In tegenstelling tot de ­videoref in het voetbal, zal in de koers de videoref echt mee beslissen”, legt Dobbelaere uit. “Waar het in het voetbal om een advies gaat, zal in het wielrennen de videoref een even zware stem hebben in de eindbeslissing als zijn collega’s. Voor de klassiekers kiest de UCI voor drie juryleden én een videoref. Voor grote rondes worden dat vier juryleden bijgestaan door een ­videoref. Over de beslissing kan gestemd worden. Bij gelijkheid van stemmen – wat kan in de klassiekers – is de stem van de wedstrijdvoorzitter beslissend.”

Het is de bedoeling dat de videoscheidsrechter plaatsneemt in de mobiele regiewagen. “Er wordt tijdens een wielerwedstrijd namelijk veel meer gefilmd dan er wordt uitgezonden. Ziet de videoref een onregelmatigheid, dan vraagt hij alle beschikbare beeldmateriaal op om een oordeel te vellen. Daarna verwittigt hij de voorzitter van de wedstrijdjury. Is de fout zwaar, dan kan na gezamenlijk overleg de voorzitter direct tot uitsluiting overgaan. Dat kan bijvoorbeeld voor een renner die een rood licht bij een spoorovergang negeert of voor een renner die zich vastklampt aan de volgwagen.”

Ook onderzoekt de UCI de mogelijkheid om aan de finish meer camera’s te kunnen plaatsen, zodat een sprint – en eventuele fouten tijdens de spurt – van meerdere kanten bekeken kunnen worden. Wanneer de testfase bevalt, krijgen in 2019 meer koersen de beschikking over een videoscheidsrechter.