Tour de France 2021: parcours, etappes en profielen
foto: Cor Vos
donderdag 17 juni 2021 om 15:26

Tour de France 2021: parcours, etappes en profielen

Overzicht Op zaterdag 26 juni gaat de 108e editie van de Tour de France van start. In dit overzicht zet Wielerflits alle 21 ritten van Brest tot Parijs op een rijtje.

Etappe 1: Brest – Landerneau (187 km) 
Zaterdag 26 juni

De Tour de France begint dit jaar in de havenstad Brest. Het parcours leidt over geaccidenteerde wegen en door prachtige Bretonse stadjes naar Landerneau. De aankomst op de Côte de la Fosse aux Loups (3 km aan 5,7%) is er een voor de puncheurs. Vanaf de oever van de rivier de Élorn loopt de weg de eerste 500 meter steil omhoog aan 9,4 procent met een maximale hellingsgraad van 14 procent. Daarna blijft het nog een kilometer boven de 6 procent, voordat de klim in de tweede helft wat afvlakt. De winnaar van de etappe krijgt het eerste geel omgehangen.

Etappe 1: Brest-Landerneau (197,8 km)

Etappe 2: Perros-Guirec – Mûr-de-Bretagne Guerlédan (182 km)
Zondag 27 juni

In het noorden van Bretagne staat de renners wederom een lastige rit te wachten. De roze, roodbruine rotsblokken van de Côte de Granit Rose die uit de turkoois blauwe zee omhoog komen vormen het decor voor de start, die in Perros-Guirec is gepland. Vanuit Perros-Guirec volgt de route de contouren van de ruige, maar even prachtige Côte de Granit Rose. Bij Saint-Brieuc trekt de koers het binnenland in voor een punchy finale, waarbij je het water in de mond loopt en heuvelspecialisten zich weer in de handen kunnen wrijven.

De scherprechter in de ontknoping van deze rit is namelijk de Mûr-de-Bretagne (2 km aan 6,9%) die niet één, maar twee keer moet worden beklommen. Na 164,5 kilometer wordt de steile helling voor de eerste maal omhoog gereden en zijn er acht, vijf en twee seconden voor de eerste drie renners te verdienen. De tweede passage is tevens de finish.

Etappe 2: Perros-Guirec-Mür-de-Bretagne (183,5 km)

Etappe 3: Lorient – Pontivy (182 km)
Maandag 28 juni

De derde etappe gaat van start in Lorient, van oudsher een belangrijke havenstad. Van daaruit volgt de etappe eerst in oostelijke richting de kustlijn van de Golf van Biskaje, om dan het geaccidenteerde binnenland op te zoeken. Na twee aankomsten voor de explosiefste renners van het peloton krijgen de sprinters voor het eerst de gelegenheid om voor de overwinning te strijden. Hoewel sprinten niet zijn specialisme is, kan Warren Barguil in deze etappe op extra aanmoedigingen rekenen. De karavaan trekt namelijk over de geboortegrond van ‘Wawa’, die in 2017 twee etappes wist te winnen en dat jaar ook op de bolletjestrui beslag legde.

Etappe 3: Lorient-Pontivy (182,9 km)

Etappe 4: Redon – Fougères (152 km)
Dinsdag 29 juni

Nog een dag vertoeft de karavaan in het wielergekke Bretagne voordat aan de oversteek naar de Alpen wordt begonnen. Gestart wordt in Redon, ‘een kleine plaats met een grote reputatie’ zoals lokaal het motto luidt. Vanuit Redon trekt de route van zuid naar noord door het beboste, heuvelige binnenland van de regio, de Argoat. Het is de omgeving waar de Route Adélie de Vitré (die tot 1997 de Tour d’Armorique heette) elk jaar wordt verreden. In finishplaats Fougères liggen nieuwe kansen voor de sprinters, tenzij aanvallers op de heuvelachtige boswegen en de hoogvlakten – waar de wind vrij spel heeft – standhouden en uit de greep van het hongerige peloton weten te blijven.

Etappe 4: Redon-Fougères (150,4 km)

Etappe 5: Changé – Laval (ITT, 27 km)
Woensdag 30 juni

Voor het eerst sinds 2017 zijn in het etappeschema twee individuele tijdritten opgenomen, en al na vier dagen staat de eerste op het programma. Het 27 kilometer lange traject van het dorpje Changé, net buiten de stad Laval, naar het evenementencomplex Espace Mayenne is de eerste grote test van deze Tour. Vanuit de start gaat het parcours eerst in noordelijke richting over heuvelige wegen naar Saint-Jean-sur-Mayenne. Daar worden de eerste tussentijden opgenomen. Van daaruit blijft het op-en-neer gaan naar Bonchamp-lès-Laval, waar de tweede tijdmeting wordt gedaan. Als de renners eenmaal de Mayenne weer zijn overgestoken, loopt de weg weer omhoog tot aan het Espace Mayenne in Laval.

Etappe 5: Changé-Espace Mayenne (27,2 km)

Etappe 6: Tours – Châteauroux (144 km)
Donderdag 1 juli

De relatief korte etappe van 144 kilometer bestaan grofweg uit twee delen. Eerst voert de route door de Loirevallei, dat bekendstaat vanwege de rijkdom aan cultureel erfgoed, de historische dorpen en steden en de vele kastelen. Vervolgens kunnen de ploegen van de sprinters op de lange wegen naar de aankomstlijn hun kracht kwijt om hun kopmannen zo goed mogelijk te positioneren voor de massasprint. De laatste rechte lijn in Châteauroux lijkt op maat gemaakt voor de sprinters.

Etappe 6: Tours-Châteauroux (160,6 km)

Etappe 7: Vierzon – Le Creusot (248 km)
Vrijdag 2 juli

Daags voor de Alpenetappes naar Le Grand-Bornand en Tignes staat de langste rit in 21 jaar in het routeboek. Tussen Vierzon en Le Creusot moet namelijk maar liefst 248 kilometer worden afgehaspeld met ook nog eens drieduizend hoogtemeters. Vanuit Vierzon gaat de route door het Loiredal via Bourges, bekend van Parijs-Bourges, en Nevers naar de heuvelachtige Morvan. Waar de eerste koershelft over relatief vlakke wegen ging, staat de renners hier het nodige klimwerk te wachten.

Zo gaat de koers naar Château-Chinon, een van de hoogste delen van de Morvan. Via Bibracte wordt vervolgens naar Autun afgedaald. Als de renners al 224,8 kilometer in de benen hebben, bereiken zij de voet van de Signal d’Uchon (5,7 km aan 5,7%). In de eerste kilometer hangt de hellingsgraad net onder de vijf procent, daarna wordt het steiler maar het is kinderspel vergeleken bij het laatste deel van de klim. Na zelfs een afdaling van een paar honderd meter schieten de percentages in de laatste twee kilometer plots de dubbele cijfers in met zelfs een strook tot 18%! Eenmaal boven is het nog zeventien kilometer in dalende lijn naar de streep, dus aanvallers hebben hier zeker een kans van slagen.

Etappe 7: Vierzon – Le Creusot (249,1 km)

Etappe 8: Oyonnax – Le Grand-Bornarnd (151 km)
Zaterdag 3 juli

Na zeven dagen gaat het peloton op voor de eerste Alpenetappe. Gestart wordt in de vallei van het Juragebergte, in Oyonnax. Vanwege zijn plasticindustrie draagt de stad in het noorden van de Ain ook wel de bijnaam Cité du Plastique. Vanuit Oyonnax gaat de achtste etappe eerst in zuidoostelijke richting naar Saint-Germain-de-Joux, Frangy en Cruseilles. Via La Roche-sur-Foron en Bonneville wordt dan de voet van de Mont-Saxonnex (5,7 km aan 8,3%) bereikt, die de renners naar 960 meter hoogte brengt.

Vervolgens wordt naar Scionzier en Cluses afgedaald, waar aan de Col de Romme (8,8 km aan 8,9%) wordt begonnen. Deze klim gaat na de afdaling naar Le Reposoir meteen in de Col de la Colombière (7,5 km aan 8,5%) over. Als de renners eenmaal de top hebben bereikt, is het nog een kleine vijftien kilometer in dalende lijn naar de aankomst in het wintersportdorp Le Grand-Bornand. Het is zeker een dag voor de beste klimmers.

Etappe 8: Oyonnax-Le Grand Bornand (150,8 km)

Etappe 9: Cluses – Tignes (145 km)
Zondag 4 juli

Voor de tweede dag op rij vertoeft de Tourkaravaan in de Alpen. De eerste twintig kilometer door de vallei van de rivier de Arve is nog vlak, maar dan gaat het alsmaar op en af met in de eerste vijftig kilometer de Côte de Domancy (2,5 km aan 9,4%) en de Col des Saisies (9,4 km aan 6,2%). Na een afdaling van twintig kilometer beginnen de renners aan de Col du Pré, de eerste klim van buitencategorie van de Tour. Vanuit Beaufort gaat de eerste vijf kilometer maximaal acht procent omhoog en de vijfde kilometer is zelfs vrijwel vlak.

Dan begint pas het echte werk met een hellingsgraad van steeds rond de tien procent. Op de top zijn duizend hoogtemeters overbrugd. Na de Col du Pré blijft de karavaan op hoogte en wordt via het stuwmeer van Roselend en de Col du Méraillet naar de voet van de Cormet de Roselend (5,7 km aan 6,5%). Daarna volgen de afdaling naar wintersportgebied Les Arcs en de slotklim naar Tignes. De klim naar Tignes in 21 kilometer lang aan een gemiddelde stijging van 5,6 procent. In de eerste elf kilometer loopt het wegdek maximaal 7,9 procent omhoog, waarna een afdaling en enkele vlakke kilometers volgen.

Na veertien kilometer is het weer klimmen geblazen en loopt het even aan 9,1 procent op. Daarna blijft de hellingsgraad tussen de zes à zeven procent met enkele kleine uitschieters naar beneden en naar boven. Als de renners eenmaal de top hebben bereikt, is het nog twee kilometer over vrijwel vlakke wegen naar de streep in Tignes-Le Val Claret.

Etappe 9: Cluses-Tignes (144,9 km)

Etappe 10: Albertville – Valence (186 km)
Dinsdag 6 juli

Ondanks het bergachtige karakter van de regio Auvergne-Rhône-Alpes, laat het peloton de beklimmingen in deze etappe links liggen. De route gaat vanuit Albertville via het Chartreuse-massief ten noorden van Grenoble naar de valleien van de Isère en de Rhône, waarna de sprinters in Valence een nieuwe kans krijgen. Wie overigens Rhônedal zegt, zegt ‘wind’. Als de beruchte mistral het in dit gebied op zijn heupen krijgt, ligt waaiervorming altijd op de loer. Ploegen met sterke renners hebben ongetwijfeld al een uitroepteken bij deze etappe gezet, terwijl klimmers met nogal wat zorgen naar deze dag zullen toeleven. Wat hebben de weergoden voor het peloton in petto?

Etappe 10: Albertville-Valence (190,7 km)

Etappe 11: Sorgues – Malaucène (199 km)
Woensdag 7 juli

Ongetwijfeld kijken veel wielerliefhebbers al maandenlang reikhalzend uit naar deze elfde etappe van de Tour de France. Na vijf jaar is de mythische Mont Ventoux terug in het parcours en waar een enkele passage al menig wielerhart harder doet kloppen, is de Kale Berg in deze rit zelfs twee keer in de route opgenomen! In het Rhônedal gaat deze veelbelovende rit van start, in Sorgues bij Avignon om precies te zijn.

In het stadje Apt, een van de mooiste plaatsjes in de Provence, slaat de route af in noordelijke richting naar de Col de la Liguière (9,3 km aan 6,7%), een goede opwarmer voor wat komen gaat. Na de top dalen de renners af naar het 250 meter lager gelegen dorpje Sault via de ‘makkelijkste’ kant aan de eerste beklimming van de Mont Ventoux (24,3 km aan 5%) te beginnen. Vanuit Sault is de weg naar de top van de Reus van de Provence langer dan vanuit Bédoin en Malaucène en het hoogteverschil is kleiner. Eerst rijden de renners tussen de lavendelvelden, om op den duur in de bossen terecht te komen. Na skistation Chalet Reynard begint de klim pas ècht, met de moeilijkste kilometers in het herkenbare maanlandschap met stijgingspercentages tot 9,6 procent.

Als de renners eenmaal de top hebben bereikt op 1910 meter hoogte, wordt afgedaald tot 379 meter in aankomstplaats Malaucène. Van daaruit gaat de route over de Col de la Madeleine (niet te verwarren met de bergpas in de Alpen) naar Bédoin voor de beroemdste klim van de Mont Ventoux (15,7 km aan 8,8%). Vrijwel direct schiet de hellingsgraad in het bos naar de tien procent terwijl de weg naar boven slingert. Tot aan Chalet Reynard loopt het wegdek haast eindeloos op, maar vanaf het skistation vlakt het even iets af.

Daarna zijn de renners opnieuw op de kale kam van de berg aangekomen.Normaal gesproken hebben de renners aan hun klimmersbenen voldoende en ligt de meet op de top van de Kale Berg, maar deze keer moeten zij ook hun daalcapaciteiten aanspreken. De aankomststreep wordt namelijk in Malaucène neergelegd, inderdaad: na een afdaling van twintig kilometer. Hier wisselen steile stukken af met stroken van vijf procent, het gaat makkelijk en heel hard naar beneden. Na een paar bochten bereiken de renners de finish.

Etappe 11: Sorgues-Malaucène (198,9 km)

Etappe 12: Saint-Paul-Trois-Châteaux – Nîmes (161 km)
Donderdag 6 juli

Daags na de zware dag op de flanken van de Kale Berg krijgen de sprinters een nieuwe kans om voor de etappezege te strijden. Gestart wordt in de Drôme, in Saint-Paul-Trois-Châteaux. Al vroeg in de etappe wordt de Rhône overgestoken, waarmee de Ardèche binnengegaan wordt. Daar wordt de heuvelachtige Gorges de l’Ardèche van oost naar west volledig bezocht. Als eenmaal het toeristische Vallon-Pont-d’Arc is bereikt, zakt de route af naar het zuiden en de Gard. Via Uzès, het eerste hertogdom van Frankrijk, gaat het parcours uiteindelijk naar de finish in het eeuwenoude Nîmes, waar wellicht een massasprint de beslissing brengt in deze twaalfde rit.

Etappe 12: Saint-Paul-Trois-Châteaux-Nîmes (159,4 km)

Etappe 13: Nîmes – Carcassonne (220 km)
Vrijdag 9 juli

Daags voor de bergetappes naar Quillan en Andorra-la-Vieille moet eerst nog de overgangsrit van Nîmes, een dag eerder al aankomstplaats, naar Carcassonne worden afgevinkt. Het peloton laat de Romeinse overblijfselen in Nîmes achter zich en gaat dan westwaarts, met de Middellandse Zee steeds zo’n dertig kilometer aan de linkerhand. De finish ligt uiteindelijk na 220 kilometer in het middeleeuwse Carcassonne, na hoofdstad Parijs en de Mont-Saint-Michel in Normandië de grootste toeristische trekpleister van het land.

Het parcours kent nauwelijks noemenswaardige hindernissen, maar toch eindigden ritten naar Carcassonne in de Tour de France nooit in een massasprint. Dat moet de aanvallers in het peloton moed geven voor deze dertiende etappe, of willen de sprinters deze voorlopig laatste kans op dagsucces toch niet aan zich voorbij laten gaan?

Etappe 13: Nîmes-Carcassonne (219,9 km)

Etappe 14: Carcassonne – Quillan (184 km)
Zaterdag 10 juli

In de veertiende etappe doemen voor het eerst de Pyreneeën op in het routeboek, dus gaat de Tour langzaamaan de beslissende fase in. De karavaan gaat verder waar zij een dag gebleven was, namelijk in Carcassonne. Na een relatief rustige aanvangsfase van 77 kilometer gaat het profiel van deze rit voor baroudeurs vanaf Lavelanet op en neer, met eerst de Col de Montségur (4,2 km aan 8,6%) met op de top de indrukwekkende ruïne van het Château de Montségur.

Voor de renners daar aankomen, moeten zij eerst de slingerweg met stijgingspercentages tot veertien procent overwinnen. Eenmaal over de top dalen zij af naar Bélesta, waar gelijk al de volgende klim begint. De naam Col de la Croix des Morts (6,8 km aan 5,8%) doet weinig goeds vermoeden, maar vergeleken met deze lengte en hellingsgraad zijn er dodelijkere beklimmingen te vinden in Frankrijk. Het peloton blijft vervolgens twintig kilometer op hoogte, tot naar Axat wordt afgedaald. 

Vanuit Axat kan je via het dal van de rivier de Aude met een halfuurtje fietsen in Quillan zijn, maar de parcoursbouwers hebben gekozen voor een extra lus van 37,5 kilometer over de Col de Saint-Louis (4,7 km aan 7,4%). Daar rijden de renners omhoog via het spectaculaire Viaduc de l’Escargot, ook wel de Pont du Col de Saint-Louis. Als zij daar aankomen, hebben zij het steilste gedeelte van de klim, met percentages tot vijftien procent, al achter de rug. Vanaf de top, waar weer acht, vijf en twee bonificatieseconden klaarliggen voor de eerste drie renners, is het dan nog zeventien kilometer naar de streep.

Etappe 14: Carcassone – Quillan (183,7)

Etappe 15: Céret – Andorra-la-Vieille (192 km)
Zondag 11 juli

Vanuit de start in Céret krijgen de renners meteen de eerste klimmetjes voor de wielen met de Col de Llauro en de Col de Fourtou. Het zijn slechts opwarmertjes voor de beklimmingen die later in de etappe volgen. Via het dal van de rivier de El Bolès gaat de route naar Bouleternère en Prades, aan de rand van de Catalaanse Pyreneeën. Daar rijden de renners vanuit Olette eerst de Montée de Mont-Louis (8,4 km aan 5,7%) omhoog. Na de top blijft de weg nog verder oplopen tot het gezellige skistadje Font-Romeu. Daarna volgt een afdaling van ruim vijftien kilometer naar Ur en Enveitg, dicht bij de grens met Spanje. 

Vervolgens wordt aan de Col de Puymorens (5,9 km aan 4,6%) begonnen, die in feite met de Port d’Envalira (10,7 km aan 6,2%) één lange, getrapte beklimming vormt. Vanuit Latour-de-Carol gerekend, waar de klim eigenlijk al begint, is het zelfs 32 kilometer naar de top! Als de renners bovenkomen op de Port d’Envalira, op 2408 meter hoogte, bevinden zij zich inmiddels op Andorrese grond. 

Na de Port d’Envalira volgt een lange afdaling die uiteindelijk uitkomt in Andorra la Vella, de aankomstplaats van deze etappe. De renners rijden echter niet helemaal naar beneden, want in Encamp slaan zij namelijk rechtsaf naar de vele haarspeldbochten van de Col de Beixalis. Deze klim is vooral in de eerste vier kilometer nogal onregelmatig met een maximale stijging tot achttien procent. Na de top is het via Anyós nog 14,5 kilometer naar de meet èn de tweede rustdag van de Tour.

Etappe 15: Céret-Andorre-la-Vieille (191,3 km)

Etappe 16: Pas de la Case – Saint-Gaudens
Dinsdag 13 juli

Daags na de bergetappe naar Andorra La Vella en de tweede rustdag stapt het peloton ook op Andorraanse grond weer op de fiets. In de zestiende etappe krijgen de baroudeurs een nieuwe kans om op jacht te gaan naar de etappezege. De rit begint in El Pas de la Casa, een dorp op de grens met Frankrijk. Via Seix gaat de route naar de Col de la Core, een klim van 13,5 kilometer lengte met een gemiddelde stijging van 6,6 procent. Daarna rijden de renners door de Pyrénées Ariégeoises via Audressein naar de Portet-d’Aspet.

In de afdaling naar Aspet komt het peloton in deze zestiende etappe langs het eerbetoon aan Fabio Casartelli, die daar in 1995 verongelukte. Met de Portet-d’Aspet zijn dan de belangrijkste hordes achter de rug en gaat het naar beneden naar Saint-Gaudens, waar na 169 kilometer de streep ligt. De avonturiers uit het peloton zullen deze rit ongetwijfeld aankruisen, want het is een van de laatste kansen die ze krijgen deze Tour.

Etappe 16: Pas de la Casa-Saint-Gaudens (169 km)

Etappe 17: Muret – Saint-Lary-Soulan Col du Portet (178 km)
Woensdag 14 juli

De 178 kilometer lange zeventiende etappe is er een met twee gezichten. Het startsein zal klinken in Muret, een stadje in het gelijknamige arrondissement dat een twintigtal kilometer ten zuiden van Toulouse ligt. De etappe van vandaag is eigenlijk de verlengde versie van de ultra korte bergrit (65 kilometer) uit de Tour 2018, de rit die gewonnen werd door Nairo Quintana.

Vanaf Bagnères-de-Luchon, na 112,5 kilometer over glooiend terrein dwars door de regio Haute Garron, is deze rit identiek aan de etappe van toen. In minder dan zeventig kilometer moeten opeenvolgend de Col du Peyresourde, Col de Val Louron-Azet en de Saint-Lary-Soulan worden beklommen.

Na de afdaling passeert het peloton het plaatsje Loudenvielle, waar vorig jaar Nans Peters een Tourrit won, om direct aan de Col de Val Louron-Azet te beginnen is. Lang is deze klim niet, maar zijn gemiddelde stijgingsgraad van 8,3% zal voor spektakel zorgen. Na de top van de Col de Val Louron-Azet is het nog een kleine dertig kilometer naar de finish. Via een afdaling bereikt men Saint-Lary Soulan.

Over een afstand van liefst 16 kilometer moeten de coureurs een hoogte van 1390 meter overwinnen, goed voor een gemiddelde hellingsgraad van 8,7%. Pittige kost! Vooral de eerste zeven kilometer zijn loodzwaar met langdurige passages aan 10%. Spektakel gegarandeerd!

Etappe 17: Muret – Saint-Lary-Soulan Col du Portet (178,4 km)

Etappe 18: Pau – Luz Ardiden (130 km)
Donderdag 15 juli

Vandaag staat alweer de laatste bergetappe op het programma, met opnieuw een aankomst boven. Ditmaal op de top van Luz Ardiden. De start van deze 130 kilometer lange Pyreneeënrit ligt in Pau. Net als in de rit van gisteren ligt het zwaartepunt in het slot van de etappe. Vanuit Pau wordt in zuidoostelijke richting naar de voet van de bekende Tourcols gereden. Vanaf Bagnères-de-Bigorre rijden de renners de vallei van de Audor in, een rivier die ontspringt op de flanken van de Col du Tourmalet en uitmondt in de Atlantische oceaan. Na een tussensprint in Pouzac gaat de route in de richting van Sainte-Marie-de-Campan.Op het menu staat de populairste col uit de Tour: de Col du Tourmalet. 

De Tourmalet is een klim voor lichtgewichten. Na vijf relatief eenvoudige kilometers schieten de percentages de hoogte in. In de laatste elf kilometer zakt het gemiddelde niet meer onder de acht procent. Op de top van de Tourmalet is het nog niet gedaan. Na een technische afdaling wacht nog de slotklim naar Luz-Ardiden.

Deze col is met een lengte van 13,3 kilometer minder lang dan de Tourmalet en stijgt met gemiddeld 7,4%. De klim is zeer onregelmatig in de eerste 5 kilometers, waar het steeds steiler wordt. Dan zwakt de klim iets af tot 5 kilometer voor de streep om vervolgens weer steiler te worden tot pieken van meer dan 9%. De laatste 3,5 kilometer gaan tussen de 6,5% en 7% omhoog. Voor de pure klimmers is dit de laatste kans om tijd terug te winnen.

Etappe 18: Pau – Luz Ardiden (129,7 km)

Etappe 19: Mourenx – Libourne (207 km)
Vrijdag 16 juli

De rappe mannen die de bergen hebben overleefd krijgen weer kans op dagsucces. De negentiende etappe leidt van Mourenx dwars door het bosrijke Les Landes naar Libourne. Op een bergje van vierde categorie na speelt het hoogteprofiel vandaag geen rol. De 203 kilometer lange rit is zo goed als vlak. De route trekt in een bijna rechte streep naar het noorden. Halverwege de etappe rijdt de Tourkaravaan door het Parc Naturel Régional des Landes de Gascogne.

Voor de renners van de kleinere teams is deze rit een mooie kans om in de aanval te gaan en heel wat uren in het beeld van de televisiecamera te rijden. De kans op de ritzege zal minimaal zijn, want alles wijst in de richting van een massasprint. Bij een straffe wind vanuit het noorden zou deze etappe ook op een waaierfestijn kunnen uitdraaien. De kustlijn is slechts een dertigtal kilometer van het parcours verwijderd dus wind van zee is niet uitgesloten.

In de finale gaan de sprintersploegen hun krachten goed moeten verdelen. De laatste kilometers gaan over de lange brede wegen van de D1089. Bochten zijn hier schaars. Het is dus belangrijk om met je sprinterstreintje niet te vroeg op kop te komen, want de verwachting is dat er een moordend tempo gereden zal worden om late uitvallen te voorkomen. Na het oversteken van de rivier de Dordogne is finishstreep getrokken op de oostelijke randweg in Libourne.

Etappe 19: Mourenx – Libourne (207 km)

Etappe 20: Libourne – Saint-Émilion (ITT, 31 km)
Zaterdag 17 juli

Wie nog een gooi wil doen naar de gele trui moet dat in deze laatste tijdrit bewerkstelligen. Met een afstand van 31 kilometer is deze rit tegen klok lang genoeg om een kleine achterstand om te buigen in een voorsprong. Voor alle wielerfans is het hopen op net zo’n zindering wekkend spannende ontknoping als vorig jaar.

Na de finish van gisteren in Libourne vertrekken de renners vandaag om beurten vanuit het centrum van dit plaatsje dat aan de Dordogne ligt. Het 31 kilometer lange traject is te omschrijven als vlak én bochtrijk. We tellen niet minder dan 14 scherpe bochten. Het is dus geen kwestie van alleen hard stoempen op de rechte stukken, maar ook tijdig afremmen, strak insturen en daarna weer optrekken. Na iedere bocht weer proberen zo snel mogelijk terug in je ritme komen.

Etappe 20: Libourne – Saint-Émilion (ITT, 30,8 km)

Etappe 21: Chatou – Parijs (108 km)
Zondag 18 juli

Te voet is het vanuit Chatou nog geen dertien kilometer naar de Champs-Élysées. Maar de kortste route nemen de renners niet vandaag. Vanuit de startplaats rijden de renners eerst in westelijke richting van verder weg van Parijs, om daarna in een grote lus langs het Kasteel van Versailles naar het stadscentrum van de Franse hoofdstad te rijden.

De slotetappe draaide vaak uit op een laatste confrontatie tussen de snelste sprinters in het peloton. De renners rijden vandaag acht rondjes over de belangrijkste straat van Parijs, met elke keer weer het vaste rondje om de Arc de Triomphe. Na flink wat grappen en grollen, nippen aan een glaasje champagne en de groetjes aan het thuisfront, jaagt het peloton het tempo nog één keer de hoogte in. Na 112 kilometer gaan we tot slot nog één keer sprinten. En roepen we na afloop weer in koor: Vive le Tour!

Etappe 21: Chatou – Parijs (108,4 km)