Tour 2020: Voorbeschouwing – Het Parcours
Alles is anders in 2020. Zo ook de Tour de France en zo ook het parcours van de 107de editie van het spektakel door Frankrijk. Alleen de data al zijn opmerkelijk, van 29 augustus tot en met 20 september koersen de beste wielrenners ter wereld doorheen het Franse land. Van Nice tot Parijs. WielerFlits neemt het parcours van drie weken Tour uitgebreid onder de loep.
Kort samengevat:
21 etappes
Start in Nice
Rustdagen op maandag 7 en maandag 14 september
Finish in Parijs
1 tijdrit
36 tijdritkilometers
7 aankomsten bergop
1 etappe langer dan 200 kilometer
11 etappes tussen de 120 en 170 kilometer lang
29 beklimmingen van buitencategorie, 1e categorie of 2e categorie
-
- 13 daarvan in de Alpen
- 7 daarvan in het Centraal Massief
- 5 daarvan in de Pyreneeën
- 3 daarvan in de Jura
- 1 daarvan in de Vogezen
21 beklimmingen van 3e categorie
15 beklimmingen van 4e categorie
Een goed begin is het halve werk
Het Grand Départ in Nice is niet een simpele sprintersrit of een individuele tijdrit. Nee, van de klassementsrenners wordt gelijk verwacht dat ze er staan aan de Middellandse Zee. De kuststad ligt aan de voet van de Alpen en dat heeft de Tourorganisatie geweten ook. De openingsetappe gaat direct los met onderweg twee keer de Côte de Rimiez als scherprechter. Er wordt stevig geklommen, maar toch lijken de (sterke) sprinters een kans te maken gezien de laatste vijftig kilometer, die overwegend vlak en in dalende lijn zijn.
De klimmersbenen krijgen direct meer werk voor de kiezen in de tweede etappe, opnieuw met start en finish in Nice. Drie stevige Alpencols worden opgezocht, met de Col de la Colmiane, de Col de Turini en de uit Parijs-Nice bekende Col d’Èze met de top op dertig kilometer van de meet. De finale is allesbehalve makkelijk en met bonificaties op de Col des Quatres Chemins hoopt de Tour op een attractieve finale. En dat in de tweede rit al. De finish ligt na een korte afdaling.
Na het openingsweekend lijken de sprinters een grotere kans te krijgen als het peloton Nice verlaat en landinwaarts trekt richting Sisteron. Het plezier van de rappe mannen is snel weer voorbij want op de vierde dag staat de eerste aankomst bergop al gepland. Na een licht golvende etappe met enkele kleine beklimmingen ligt de slotklim naar Orcières-Merlette te wachten. Een klim van eerste categorie, zeven kilometer lang aan bijna 7%. De volgende krachtmeting bergop is daar. Begin je slecht aan de Tour? Dan kan je een goed klassement al bijna wel vergeten.
Zaterdag 29 augustus, etappe 1: Nice – Nice
Zondag 30 augustus, etappe 2: Nice – Nice
Maandag 31 augustus, etappe 3: Nice – Sisteron
Dinsdag 1 september, etappe 4: Sisteron – Orcières-Merlette
Spektakel in de Pyreneeën
Niet voor niets is het sprintersveld in de Tour de France tegenvallend. Oke, de vijfde etappe van Gap naar Privas biedt enige kansen maar ook deze aankomst loopt behoorlijk op en lijkt geschikter voor klassieke renners en de heuvelspecialisten. Het peloton maakt vaart en trekt richting de Pyreneeën.
In het Massief de l’Aigoual zoekt de Tour de Mont Aigoual op, onder vele wielerfans bekend als de klim uit het boek van Tim Krabbé. De finale van de zesde etappe volgt na een vlakke aanloop, maar het slot mag er zijn met de beklimming van de Col de la Lusette (ruim elf kilometer aan 7%), gevolgd door een korte afdaling en de laatste acht kilometer aan 4% naar Mont Aigoual. Lees de avond voor de rit nog enkele passages uit ‘De Renner’ (en uiteraard onze dagelijkse voorbeschouwing) en je bent helemaal klaar voor deze etappe.
De zevende rit naar Lavaur kan er een zijn voor de ontsnapping, zeker gezien de beklimmingen in de eerste helft van de etappe. Maar mochten de aanwezige sprinters hun treintjes op gang krijgen, dan is een sprint hier niet uitgesloten. De Caleb Ewans en Sam Bennetts van het peloton moeten pakken wat ze pakken kunnen, want veel sprintkansen zijn er niet. Kijk maar naar etappe acht naar Loudenvielle, slechts 141 kilometer met drie loodzware beklimmingen: de Col de Menté, de Port de Balès en de Col de Peyresourde. Met de top van de Peyresourde op twaalf kilometer van de meet én bonificaties op de top, lokt het uit tot aanvallen. Spektakel gegarandeerd.
Ook de tweede zondag van de Tour kan voor vermaak zorgen. De rit van Pau – dat al jaar en dag het circus van de Tour de France ontvangt – naar Laruns lijkt in eerste instantie uitermate geschikt voor de aanvallers. Halverwege ligt de Col de la Hourcère van eerste categorie en in de finale lijkt de beslissing te vallen op de Col de Marie Blanque, waar ook boni’s te verdienen zijn. Daarna is het nog een kleine twintig kilometer in dalende lijn.
Woensdag 2 september, etappe 5: Gap – Privas
Donderdag 3 september, etappe 6: Le Teil – Mont Aigoual
Vrijdag 4 september, etappe 7: Millau – Lavaur
Zaterdag 5 september, etappe 8: Cazères-sur-Garonne – Loudenvielle
Zondag 6 september, etappe 9: Pau – Laruns
Door het Centraal Massief naar de Jura
Na de eerste rustdag op maandag 7 september krijgen de renners aan de Franse westkust twee relatief makkelijke etappes voorgeschoteld. Van Île d’Oléron (na Corsica het grootste eiland van Frankrijk in Europa) gaat het via het vaste land naar een ander eiland, namelijk het iets noordelijker gelegen Île de Ré. Aangezien het peloton de hele dag dicht bij de Atlantische kust blijft rijden, is het altijd oppassen voor waaiers. Zeker nu de Tour later in het jaar verreden wordt. Voor rit elf naar Poitriers geldt hetzelfde: als de sprintersploegen de koers controleren, zijn twee koninklijke massasprints op rij niet tegen te houden.
Etappe twaalf lijkt dan weer een tikkeltje te zwaar voor de pure spurters. De laatste vijftig kilometer van deze langste Touretappe naar Sarran, de enige die langer is dan 200 kilometer, zijn heuvelachtig. Renners als Julian Alaphilippe en Wout van Aert zullen de rit met rood omcirkeld hebben. Eenmaal in Sarran kan het Centraal Massief al geroken worden. De rit naar Puy Mary is dan ook typisch een etappe door het middengebergte, met onderweg zes beklimmingen en een aankomst op een klim van eerste categorie. Een gevaarlijke rit voor het klassement, met kansen voor de aanvallers.
De oversteek naar de Jura wordt vervolgens gemaakt met een overgangsetappe naar Lyon. De Col du Béal biedt al vroeg in de rit kansen voor de ontsnapping en ook daarna blijft het nauwelijks vlak. De finale, in de stad waar de Rhône en de Saône elkaar vinden en waar voetballer Memphis Depay furore maakt, is nog listig met twee kleine heuveltjes.
Het slotstuk van de tweede week volgt op de Col du Grand Colombier, een klim van 17 kilometer aan ruim 7% die niet voor niets is aangemerkt als col van de buitencategorie. De finale begint na honderd kilometer met twee stevige beklimmingen van eerste categorie. Reken maar dat de favorieten uit hun hok moeten komen. De deelnemers van de Tour de l’Ain (waaronder Primož Roglič, Tom Dumoulin en Egan Bernal) hebben een groot voordeel: de finale van de slotrit van die voorbereidingskoers was identiek aan de finale van deze Touretappe. Roglič won, overigens.
Dinsdag 8 september, etappe 10: Île d’Oléron – Île de Ré
Woensdag 9 september, etappe 11: Châtelaillon-Plage – Poitiers
Donderdag 10 september, etappe 12: Chauvigny – Sarran
Vrijdag 11 september, etappe 13: Châtel-Guyon – Pur Mary
Zaterdag 12 september, etappe 14: Clermont-Ferrand – Lyon
Zondag 13 september, etappe 15: Lyon – Grand Colombier
Alle ogen op die tijdrit naar La Planche des Belles Filles
Dertigvoudig Touretappewinnaar Mark Cavendish noemde dit al het zwaarste parcours dat hij in zijn loopbaan heeft gezien. En waarschijnlijk heeft hij nog gelijk ook. Na al het klimgeweld dat al achter de rug is, volgen in de slotweek nog drie aankomsten bergop. Te beginnen met etappe zestien die volledig door het departement Isère trekt en finisht in Villard-de-Lans. Onderweg: vijf beklimmingen, waaronder de Col de Porte en de Côte de Revel halverwege. De Montée de Saint-Nizier-du-Moucherotte van eerste categorie leidt de zware finale in. De laatste twintig kilometer gaan over een plateau, waarna de beslissing valt in Villard-de-Lans op een stevige heuvel van twee kilometer.
Is het dan klaar met al die bergen? Nee hoor. De TomTom van de renners wordt weer ingesteld op de Alpen. Vanuit Grenoble gaat het in volle vaart richting de Col de la Madeleine (buitencategorie) en na de afdaling van die Alpenreus wacht de zware slotklim van de Col de la Loze. De finish ligt op liefst 2.304 meter hoogte in Méribel. De Col de la Loze, overigens de zevende hoogste bergpas van Frankrijk, is dit jaar het dak van de Tour. Hij wordt vergeleken met ‘drie of vier keer de Muur van Huy’.
Tourbaas Christian Prudhomme noemde de Col de la Loze ‘het prototype van de col van de 21e eeuw’. Maar liefst 21 kilometer lang en in de laatste vier kilometer komt het stijgingspercentage niet onder de 9%. Hier gaat met minuten gestrooid worden. Wie in de derde week tegenvalt, kan hard door het ijs zakken.
De achttiende etappe zal alle bellen doen rinkelen bij de rasaanvallers of de toppers die eventuele klassementsambities al hebben laten varen. Tussen Méribel en La Roche-sur-Foron wachten vijf zware gecategoriseerde beklimmingen en nog enkele niet-gecategoriseerde klimmen. Het is ook een kans om het klassement op zijn kop te zetten gezien de constante opeenvolging van cols. De finish ligt na een afzink van tien kilometer. De sprinters die op dat moment nog meedoen, verdienen applaus. En ze verdienen nog een kans op de ritzege. Mogelijk kan dat in rit negentien naar Champagnole. Maar ja, het blijft een rit door de Jura en ook in deze etappe zitten stiekem veel hoogtemeters verstopt. De ontsnapping kan hier zomaar winnen.
De klassementsrenners zullen die rit hun krachten sparen, want etappe twintig, daar is het hen om te doen. De enige tijdrit van deze Tour, oftewel, de klimtijdrit naar La Planche des Belles Filles. De eerste 30 kilometer lijken vlak maar zijn dat allesbehalve, en dan wacht nog de Vogezencol. De cijfers van de slotklim? 5,9 kilometer aan 8,5% met uitschieters tot 20% en de finish op 1.035 meter hoogte. Sinds 2012 is dit de vijfde keer dat de Tour finisht op La Planche, vorig jaar nog met Dylan Teuns als overwinnaar uit de vroege vlucht. Wat ook een discussiepunt wordt: fietswissel of niet?
In de Vogezen gaat de Tour de France beslist worden, maar gezien het loodzware parcours dat de ASO uitgestippeld heeft kan elk moment bepalend zijn. Een slechte dag in het openingsweekend en je kan je klassementsambities zo goed als zeker in de prullenbak mikken. De 122 kilometer lange slotrit van Mantes-La-Jolie naar Parijs is er daarna alleen nog voor de champagne, de foto’s en de koninklijke massasprint op de Champs-Élysées voor de dappere sprinters die drie weken door een hel zijn gegaan.
Dinsdag 15 september, etappe 16: La Tour-du-Pin – Villard-de-Lans
Woensdag 16 september, etappe 17: Grenoble – Méribel (Col de la Loze)
Donderdag 17 september, etappe 18: Méribel – La Roche-sur-Foron
Vrijdag 18 september, etappe 19: Bourg-en-Bresse – Champagnole
Zaterdag 19 september, etappe 20: Lure – La Planche des Belles Filles (ITT)
Zondag 20 september, etappe 21: Mantes-La-Jolie – Parijs
WielerFlits komt tijdens de Tour de France dagelijks met een voorbeschouwing op de 21 etappes. In die vooruitblik wordt het parcours extra geduid en wijzen we, zoals jullie van ons gewend zijn, tien favorieten voor de dagzege aan.
P.s. is het niet handig om straks bij de uitslagentopics naast de top10 ook standaard het etappeprofiel te plaatsen? Ook handig bij andere koersen dat je kan zien op welk parcours een uitslag tot stand is gekomen. Maakt de samenvatting die er vaker bij staat ook duidelijker met een profiel er naast.
En Sagan gaat hij zijn klasse nog tonen
Het zit er bijna aan te komen, haast onwerkelijk!
Ook zijn de tijdritten de slechts bekeken etappes op de televisie. Commercieel onaantrekkelijk en spanning dodend, denk maar aan Indurain die na een week in de tijdrit de Tour naar zijn hand zette en daarna de verdeel en heers tactiek toepaste.
Tijdritten dwingen de klimmers tot aanvallen. Nu wachten ze tot de laatste kilometer.
Wat mij betreft worden ze korter gemaakt, verplicht op de normale fiets afgewerkt,op doordeweekse dagen geplaatst en uiteindelijk helemaal weggesaneerd. Het vergroot simpelweg het aantal ak kandidaten en de veel gehaalde opmerking dat het klimmers sneller de aanval in doet sturen is ronduit bizar. In deze treinen tijd gaan klimmers niet meer als een lemming in de aanval, hooguit in onoverzichtelijke omstandigheden of vanuit een schier kansloze positie in het klassement. Het grootste verschil is dat er geen tijdrit meer is waardoor ze nog 1,5 tot 3 minuten moeten goedmaken.
Een goed compromis zou 1 klimtijd en 1 normale tijdrit zijn naar mijn mening. Bovendien ben ik zelf ook fan van een korte ploegentijdrit. En dan de tijdritten niet te lang zodat er geen grote verschillen ontstaan.
* 1
* 3
* 7
* 10
* 11
* 19
* 21
Toch nog best wel wat.
Maar er zijn een hoop etappes die op voorhand niet zo voorspelbaar zijn. Geen senicure om te controleren.
Etappe 5 zou wel eens een etappe kunnen zijn om de gele trui cadeau te geven.
edit: etappe 6 idd
Etappe 6 zou dat wel kunnen door een hele lange aanloop van 155 km en een finale waar de klassementsmannen geen verschil kunnen maken (dus een typische vluchtersrit).
Wat is senicure ?
Ik veronderstel dat je "sinecure" bedoelt. Waarbij de zin dan luidt : het wordt geen sinecure om... Komt uit het Latijn : sine (zonder) cura (zorg).
5, 10, 11, 21 lijken me zekerheden (al zou het in theorie natuurlijk kunnen dat een helling van 4,2 procent ergens een kilometer bevat aan 20 procent, maar zo goed heb ik het niet bestudeerd).
1, 7, 19 is er een goede kans (en inderdaad, Theo Bos en Kenny van Hummel zouden die hellinkjes niet overleefd hebben).
Is dat nou echt zo heel anders dan de afgelopen jaren?
Voor tijdritspecialisten valt er niet veel te rapen in de Tour de afgelopen jaren. En dat enkel en alleen omdat die fransozen te lui zijn om met hun tijdritfiets te trainen.
Beetje jammer dat men zeker in de eerste week voor kwantiteit boven kwaliteit is gegaan wat betreft de bergetappes en daardoor een echte heuvelrit ontbreekt. Ben ook geen fan van deze tijdrit, niet alleen omdat het de ontknoping is, maar ook omdat hij door de middelmatige lengte en zware klim niet voldoende is om de bergetappes te compenseren. Parcours is nu wat ongebalanceerd in het voordeel van de pure klimmers. Desondanks wel een parcours waarop koers te maken valt, tenzij Roglic en Jumbo zo domineren als de voorbije weken natuurlijk.
Maar misschien valt het mee, en kan zelfs de eindwinst hier nog in het geding zijn - dan kan het prachtig worden.
En wat het tijdrijden betreft. Op tv is daar inderdaad niet veel aan. Maar het tijdrijden volgen langs het parcours, op een stevige helling, of liever nog op een echte beklimming, is hemels. Je krijgt er elke renner apart te zien, maar aan een aanvaardbare snelheid (30 km/u tot 35 km/u). Je ziet die een tijdje aankomen in de verte, je kan zijn stijl en staat van frisheid beoordelen, je ziet hem in de verte verdwijnen. En ondertussen komt de volgende er reeds aan. Ondertussen hou je de onderliggende tijdsverschillen in het oog. Heerlijk.... Voor de liefhebbers, de Planche des Belles Filles op de voorlaatste Tourdag. Als je er als toeschouwer nog op mag.
Ja, ze gaan knetterhard en hebben snelle fietsen en mooie pakjes, nu wat toen dan?
Doe mij maar een koers.
Prologen in Amsterdam, Rotterdam, Luik gezien. Het leukst is dan nog om in de uitbol zone te gaan staan waar ze als totale lijken opgevangen worden.
De klassementsrenners moeten snel aan de bak, benieuwd naar de vorm van Buchmann, Bernal, Pinot, Quintana en Roglic, die allemaal met blessures liepen.
Ik ben dan ook een echte wielerliefhebber. Wat niet van iedereen hier kan gezegd worden.