Taco van der Hoorn: “Het was gewoon niet goed genoeg”
Interview Voor Taco van der Hoorn (25) zit zijn eerste jaar in de WorldTour erop. Maar de renner van Jumbo-Visma heeft naar eigen zeggen niet naar behoren gepresteerd. “Ik wilde drie procent beter zijn dan in 2018, maar ik was drie procent minder.” Net voor de start van zijn laatste competitiedag van het jaar had WielerFlits een goed gesprek met de in Zuid-Holland geboren Gelderlander.
Vijf dagen lang werd in de Tour of Guangxi gekoerst in behoorlijk tropische omstandigheden. Uitgerekend de laatste dag sloeg het weer om, maar het peloton nam er vrede mee. Ook Taco van der Hoorn. “Voor onze reis naar China hoorde ik vooral negatieve signalen over deze zesdaagse”, vertelt hij. “Volgens mij was dat vooral omdat het hier dan zes dagen onophoudelijk regende. De renners waren er klaar mee, denk ik. Dit jaar was het anders. Op vandaag na, was het genieten van het zonnetje. Eerlijk? Ik vond dit een gave trip.”
Heb je iets bijgeleerd?
“Ja, hoor. Ik heb ook de tijd genomen om van dit land iets op te steken. Elke avond zijn we wel een keertje in het centrum geweest van de stad waar we overnachtten. Ik heb goed rondgekeken. De eerste dag heb ik er – na het trainingsritje met de ploegmaats – zelf nog een toertje van een uur aangebreid om zoveel mogelijk te zien. Wat me opviel? Ik heb in de haven veel teringzooi gezien. Je hebt in Nederland veel regeltjes in de visserij, maar hier nemen ze het er niet zo nauw mee.”
“Het voelde een beetje dubbel. Enerzijds zijn die Chinezen hier milieubewust, zoals met de elektrische brommertjes. Anderzijds maken ze er toch maar een rotzooi van. Maar in het algemeen hebben we ons hier goed vermaakt. We waren met een leuke ploeg naar hier afgezakt.”
Is het ook sportief een meevaller geworden?
“Toch wel. Timo en Antwan (Tolhoek, red.) waren onze kopmannen. Het is niet helemaal gelukt om Timo elke dag goed te brengen (alleen op de slotdag sprintte Roosen naar een derde plaats, red), maar Antwan heeft het super gedaan in de koninginnenrit. Met die vierde plaats van hem in het eindklassement mogen we tevreden terugblikken op deze Tour of Guangxi.”
“Normaal waren Laurens en Danny (De Plus van Van Poppel, red.) de jongens die voor de uitslagen moesten zorgen, maar zij zijn uiteindelijk thuisgebleven. Dan vind ik dat Timo en Antwan hun afwezigheid knap hebben opgevangen.”
Hoe kijk jij terug op je debuutjaar in de WorldTour?
“Niet zo heel tevreden. Het is anders koersen in de WorldTour-wedstrijden. Vorig jaar deed ik het vooral goed in die Belgische 1.1-wedstrijden. Dat is vanaf de start gas erop. Met als gevolg dat in de laatste twintig kilometer iedereen naar de klote is. En dan was ik gewoon iets minder naar de klote dan de rest en kon ik mooie resultaten halen. In de WorldTour wordt toch afwachtender gekoerst en gaat iedereen frisser de finale in en wordt er kneiterhard gefietst. Dat is aanpassen.”
Lag het alleen daaraan dat je minder presteerde dan gehoopt?
“Nee! Kijk, vorig jaar had ik een kloteseizoen met al die blessures. In het najaar maakte ik mijn comeback en was ik heel goed. Dan hoop je die lijn door te trekken. Ik kende een goede winter, met een stevige en langere voorbereiding dan een jaar eerder. Dan denk je dat je nog twee, drie procent beter gaat zijn. Niet dus: ik was twee, drie procent minder.”
Ai. Is daar een reden voor?
“Ik denk dat ik iets beter moet timen. Ik train best veel en ik denk dat ik te vroeg te goed was. In januari was ik al dik in orde. Maar in het voorjaar was het echt niet goed. Als je omslagpunt 20 Watt lager ligt dan normaal, dan heb je in de klassiekers niet veel te zoeken. Dat moet volgend jaar anders.”
Jumbo-Visma lijkt zijn renners nochtans goed te begeleiden…
“Dat is ook zo. Het gaat er zeer professioneel aan toe. Vroeger deed ik alles zelf, sinds dit jaar word ik begeleid door Mathieu Heijboer. Een fantastische trainer. Dat zie je ook aan de resultaten van de ploeg. Maar de eerste maanden moet je elkaar toch een beetje leren kennen. Mathieu zag snel waar ik goed en minder goed op reageer. Er wordt aangepast. Dat merkte ik al dit najaar, waarin het stukken beter ging. Jammer genoeg ben ik dan onderuit gegaan in Andorra.”
Vertel.
“Ik ben eerst in Kühtai (Tirol, red) op hoogtestage geweest. Daarna reed ik de Ronde van Polen, voor ik naar Andorra ben gegaan voor een tweede hoogtestage in functie van het najaar. Daar ben ik echter aangereden door een wagen en moest ik tien dagen van de fiets blijven. Dat was balen, want ik was in vorm. Ik had zoveel zin om nog twee maanden te knallen in de Ronde van Groot-Brittannië en de Belgische eendagskoersen. Het was nu wel oké, met onder meer een derde plaats in de Omloop van het Houtland. Maar in vergelijking met vorig jaar was het niet niet goed genoeg.”
Vorig jaar was je kopman. Of beter gezegd, had je een vrije rol. Kan je leven met de knechtenrol die je bij Jumbo-Visma invult?
“Natuurlijk. Logisch, ook. Stel dat ik met de conditie die ik had mijn eigen kans was gegaan het voorbije voorjaar, dan word je misschien 40ste of 50ste. Daar heb je ook geen reet aan. Dan doe ik liever mijn werk voor de jongens die wel top zijn, zoals Wout, Mike of Amund. Daar heb ik overigens ook voldoening uitgehaald. Ook het op kop rijden in kleinere rittenkoersen beviel me goed. Natuurlijk hoop je een mix te vinden. Maar daarvoor moet ik fysiek nog een stapje zetten. Als ik wat harder fiets, komen de kansen vanzelf. Wielrennen kan simpel zijn, hoor.”
Er is ons altijd verteld dat renners sterker worden door een grote ronde te rijden. Dat heb je dit jaar niet gedaan.
“Dat is me ook gezegd. En het was ook het plan. Ik zou in functie van Groenewegen de Vuelta doen. Maar Dylan ging niet omdat de Vuelta te zwaar was. Toen is gekozen om vol met Primož Roglič voor de eindzege te gaan en kwam Tony Martin in beeld. Voor de ploegentijdrit en dat soort dingen. Tja, als er gekozen moet worden tussen Tony en mij, dan is het snel duidelijk, natuurlijk.”
Jammer?
“Ik zou het wel gaaf vinden om een grote ronde te rijden. Ik ben gewend om hard te trainen, dus denk ik dat de overgang naar een grote ronde wel meevalt. Ik denk dat ik er ook mijn waarde in kan hebben. Ik ben niet de beste klimmer, maar ik kan bijvoorbeeld wel op kop rijden tot het moment dat er echt gas gegeven wordt. Een rol zoals Tim Declercq die vervult bij Deceuninck. Of zelfs Tony Martin bij ons. Niet in het tijdrijden, maar op het vlakke. Dat moet ik zeker kunnen.”
In 2020 dan maar…
“Volgend jaar wordt Jumbo-Visma nog sterker in het grote rondewerk, dus dat wordt afwachten. Maar ik hoop er toch een keer bij te zijn, ergens.”
Nog een laatste item. Je woont samen met Jan-Willem van Schip. Hij heeft nog geen team.
“Jan-Willem. Soms hebben mensen een verkeerd beeld van hem. Hij is zo enthousiast altijd, hij rijdt met dat kleine stuurtje rond en wordt daardoor als een aparte kerel weggezet. Maar Jan-Willem is op en top prof, werkt kneiterhard en verdient het om in een goede ploeg terecht te komen. Wat hij de voorbije week ook weer liet zien op het EK…”
Welke ploeg zou ideaal zijn voor hem?
“Dat vind ik lastig om zeggen en moet hij zelf uitzoeken. Maar het moet in elk geval een team zijn dat hem de vrijheid gunt, zodat hij zich goed kan voorbereiden richting Tokio. Hij kan daar zeker voor een medaille of zelfs goud gaan. Daarna kan hij doorgroeien op de weg.”
Foto is trouwens geweldig, ze hebben er lol in daar op het podium.