Sanne Cant neemt korte rustpauze: “Mijn lichaam wat rust gunnen”
Zoek de komende twee weken in het veld niet naar Sanne Cant. De Belgisch kampioene neemt een korte rustperiode en hervat op 3 januari de competitie in Herentals. “Zo kan ik mijn lichaam wat rust gunnen”, klinkt het in een persbericht.
Na een uitdagend wegseizoen, waarin ze onder meer de eerste Tour de France Femmes avec Zwift betwistte, maakte de 32-jarige Cant onmiddellijk de switch naar de crossfiets. Dat liep niet elke veldrit zoals gehoopt, waardoor ze nu heeft beslist een tweetal weken extra rust in te lassen. Ze traint momenteel samen met haar ploeggenotes in Spanje en zal de drukke kerstperiode overslaan.
“Zo kan ik mijn lichaam wat rust gunnen en aan mijn basisconditie werken”, zegt de drievoudig wereldkampioene. “Het is de bedoeling om op die manier naar mijn betere niveau toe te groeien, want ik ben immers nog steeds fulltime crosser en de januari-maand is en blijft de belangrijkste periode van het winterseizoen. Ik wil niets aan het toeval overlaten.”
Terugkeer in Herentals
Cant, die twee weken geleden voor het laatst in actie kwam in de Wereldbeker van Antwerpen, hervat op 3 januari de competitie tijdens de X20-manche in haar eigen Herentals. Ook Koksijde, Gullegem en Zonhoven staan nog op het programma als ultieme voorbereiding op het Belgisch kampioenschap in Lokeren, waar ze haar titel zal verdedigen.
Op Moors en Van Sinaey wordt het nog minstens een jaar of 3 wachten. Die zullen ook niet van het niveau Pietserse/Van Empel zijn, maar misschien nog wel Betsema/Alvarado.
Van Empel reed als tweedejaars junior maar 6 UCI wedstrijden. Pieterse en Van Anrooij waren destijds de grote talenten en die zaten echt wel wat dichter bij de top, vooral qua tijd. Van Anrooij werd een week voor haar WK-winst in Dübendorf zevende in Hoogerheide, op minder dan een halve minuut van Brand. Dat was een uitschieter, maar niet de enige keer dat ze binnen de minuut eindigde. Pieterse zat er doorgaans één à twee minuten achter, met uitschieters naar boven.
Moors zit op het moment vier à vijf minuten achter Van Empel en Pieterse. Nu zal ze als late instromer wel meer groeipotentieel hebben dan bijvoorbeeld een Backstedt, maar dat blijft een flink gat. Vooral omdat de huidige toppers zelf nog zo jong zijn. Twee minuten vinden in de jacht op een dertiger als Brand is een minder grote uitdaging dan vier op twee twintigjarigen die zelf ook nog aan het verbeteren zijn.
Waar komt dat grote verschil toch vandaan?
Voordat we Cant overal de schuld van gaan geven; uit onderzoek in Nederland blijkt dat grote sportsuccessen zelden tot nooit hebben geleid tot een blijvende toename van massaparticipatie (hoe vriendelijk of populair de betrokken sporters ook waren). De relatie is bijna altijd andersom, namelijk dat er een toename in participatie vooraf gaat aan grote successen.
Volgens mij waren er iets van drie uitzondering. Judo na het goud van Anton Geesink, Hockey na het zilver in 1928 en nog eentje die me ontschiet.
Denk dat de verkeersinfrastructuur in België een veel grotere rol speelt. Ouders die het niet veilig vinden om hun dochter buiten te laten trainen, waar ze dat bij zonen nog net wel aandurven. Misschien ook het gevoel van sociale veiligheid. Vergeet niet dat de huidige generatie Belgische ouders als tiener het Dutroux-drama hebben meegemaakt. Iets van een trauma moet dat wel hebben opgeleverd. Dan liever veilig op turnen, die dochter.
Kan je als Belgische dan niet geïnspireerd raken door een Nederlandse als Van Empel of Alvarado? Of hebben ze dan zoiets van: mnee dank u, dit is niet onze nationaliteit?
Met wat vergelijk je de Belgische vrouwen ook? Want de Nederlandse dames steken er ook t.o.v. Italië, Frankrijk of Spanje ver bovenuit. Volgens mij is er in Nederland gewoon een andere cultuur/beleid/infrastructuur/… wat betreft vrouwenssporten/dameswielrennen. Of Dutroux daar dan zoveel mee te maken heeft, weet ik niet.
Ja, zou heel goed kunnen meespelen natuurlijk en wellicht een factor van belang zijn.
Er is vast wel eens onderzoek naar gedaan en anders zou dat nog eens kunnen gebeuren. Moet toch niet al te ingewikkeld zijn.
Vanmiddag zat ik naar de 2 tennisheren te kijken die de finale moesten spelen van het Nederlands kampioenschap. Zowel Griekspoor als van de Zandschulp vind ik ook al weinig enthousiasme uitstralen. Ze sjokken na de puntjes over de baan. Geen moment heb je het idee dat ze er plezier in hebben. Ik heb het ook niet helemaal uitgekeken. Stel dat ik goed zou kunnen tennissen zouden zij mijn idool kunnen zijn. Zou ik zin krijgen om op tennissen te gaan?