De KNWU zet in op zes Olympische ‘wielermedailles’ tijdens de Olympische Spelen. Dat zou een verdubbeling zijn ten opzichte van vier jaar geleden. “Dat is niet alleen maar een ambitie, maar ook een realistische verwachting die gebaseerd is op de mogelijkheden van deze ploeg”, zegt technisch directeur Thorwald Veneberg op Ride4Rio.

In Londen behaalde Nederland dankzij het goud van Marianne Vos op de weg, het brons van BMX-er Laura Smulders en nog een bronzen plak voor Teun Mulder op de keirin drie medailles. In Rio de Janeiro ziet de KNWU dat aantal liever worden verdubbeld. “De tijdrit bij de mannen, de wegwedstrijd én de tijdrit bij de vrouwen, op de baan de teamsprint , de keirin en de sprint bij de mannen én de vrouwen en de twee BMX-wedstrijden. Daarbuiten zijn we zeker niet kansloos in bijvoorbeeld ook de wegwedstrijd bij de mannen en het omnium op de baan bij de vrouwen en de mannen, maar is het lastiger te voorspellen of je daar een medaille haalt. Je levert als sporter immers voor negentig procent een eigen bijdrage aan succes en daarbuiten bepalen concurrenten en toeval of je wint of verliest. Bij genoemde onderdelen is de concurrentie groot en is het daarom lastiger te voorspellen of je wel of niet eremetaal kunt halen.”

“We zijn vanaf 2008 aan het bouwen aan een nieuwe lichting sporters, waardoor we vooral in de breedte over meer sterke renners beschikken. Gezien de resultaten van de afgelopen jaren mogen we inzetten op vier tot acht medailles, zes is daarvan een gemiddelde. Het moet er in zitten”, aldus de technisch directeur.

[poll id=”293”]