Piotr Havik (24) werd vorige woensdag tweede in Halle-Ingooigem. Weliswaar gediend door de omstandigheden, maar de Nederlander zat wel mee voorin. Morgen hoopt de Zuid-Hollander zich ook te tonen op het NK. WielerFlits had na Halle-Ingooigem een verhelderend gesprek met de BEAT-renner.

Na een opleiding bij het Rabobank Development Team, een ommetje bij het Belgische continentale 3M-team en een korte stageperiode bij Katusha-Alpecin, kwam Piotr Havik begin 2018 bij het BEAT-team terecht. Daar bouwt hij rustig maar gestaag verder aan zijn carrière. Ambitieus, maar met de nodig zin voor realisme, zo blijkt tijdens ons gesprek.

Eerst even terug naar Halle-Ingooigem. Dit was wellicht je meest vreemde podiumplaats uit je carrière?
“Haha, absoluut. Hier verwacht je meestal een massasprint en dat is niet echt mijn ding. Maar zo zie je maar. Als je je goed positioneert en door omstandigheden wordt die sprint ontregeld, liggen er plots kansen. Oké, die podiumplaats is wat gevleid, maar ik zat er natuurlijk wel.”

Wat was je initiële plan in de sprint? Gewoon positioneren in functie van een verre ereplaats?
“Nee, samen met Luuc (Bugter, red) wilden we op een kilometer van de finish nog een ultieme uitval wagen. We zochten elkaar op, in de hoop dat het even zou stilvallen. Jammer genoeg gebeurde dat niet. Het peloton was ook minder uitgedund dan waar we vooraf op gehoopt hadden. Maar door die plotse val kwamen er toch kansen. Daar heb ik optimaal van geprofiteerd.”

Wat overheerst? Blijdschap voor de tweede plaats? Of  toch teleurstelling dat je zo dicht bij de zege was?
“Ik kreeg het gaatje op De Bondt niet meer dicht. Ik moest ook links de vallende renners voorbij. Had ik op rechts kunnen blijven, zat ik wellicht in het wiel van Dries. Dat zorgt uiteindelijk nog voor een dubbel gevoel. Maar die podiumplaats is toch belangrijk voor mijn team. Dus ben ik wel tevreden, hoor.”

Jouw team, BEAT Cycling Club, maakt best een goede indruk dit seizoen. Hoe zien jullie dat zelf?
“Ik rijd nu voor het tweede jaar op rij voor dit continentale team en in vergelijking met vorig jaar hebben we absoluut een stap vooruit gezet. We zijn sterker in de breedte en ons programma werd aantrekkelijker. We tonen ons niet alleen door mee te gaan in ontsnappingen, maar we proberen ook steeds meer mee te doen in de finales. Dat betaalt zich nog niet uit in zeges en podiumplaatsen, maar dat we mee proberen onze stempel op de wedstrijden te drukken, zorgt voor extra publiciteit voor de ploeg en zo kunnen we met zijn allen verder groeien.”

Havik vorig jaar op het NK tijdrijden /  Cor Vos © 2018

Sterker in de breedte? Vertel…
“Vorig jaar was ik gedeeld kopman met de Est Aksel Nõmmela. Dit seizoen hebben we vier jongens die elkaar waard zijn. Martijn Budding, Luuc Bugter, Yves Coolen en ikzelf. Afhankelijk van het parcours, de omstandigheden, het deelnemersveld, enz… kunnen we onze koerstactiek aanpassen. Dat geeft me meer rust dan in 2018 toen de mogelijkheden beperkter waren.”

Wat zijn je persoonlijke doelen nog dit jaar?
“Ik zou dolgraag nog een 1.1-wedstrijd winnen. Dat staat echt hoog op mijn verlanglijstje. Los daarvan hoop ik stilaan een stap hogerop te zetten. Ik ben bijna 25 en voel me klaar. Mocht er iets op me afkomen, sta ik daar zeker voor open. Anderzijds… Geen haast. Ik voel me ook prima in dit team, dat ook de ambitie heeft om door te groeien naar het ProContinentale niveau. BEAT Cycling bezit een mooie structuur en oogt professioneel, ook naar de buitenwereld toe. Bovendien is dit een club dat mijns inziens langer bestaansrecht heeft dan de meeste gesponsorde teams.”

Hoe hoog reiken je NK-ambities?
“Ik geloof in mijn kansen, hoe klein ze ook zijn. Door de scheefgetrokken verhoudingen – sommige ploegen starten met drie renners, andere met tien – is het niet de gemakkelijkste wedstrijd, maar we gaan uit van onze sterkte. We hebben graag een harde koers en we willen zeker proberen ons steentje daartoe bij te dragen. Veel naar elkaar kijken en lang wachten, daar schieten we bij BEAT zondag weinig mee op.”

Na het NK volgt wellicht een korte rustperiode?
“Drie weken terug heb ik een trainingskamp gedaan in Girona en sloeg ik een koersweekend over. Ik voel me nog best fris. Ik zal ongetwijfeld drie, vier dagen de fiets aan de kant laten, maar daarna gaan we weer trainen en pik ik wat profkermiskoersen mee. Kwestie van de conditie niet te ver te laten terugzakken, want de maanden augustus en september worden belangrijk. Dan moet ik er opnieuw staan.”