Interview In Ridderkerk, net onder de rook van Rotterdam, was Theater Het Plein gisteren voor de gelegenheid gehuld in de kleuren van de Wooning Zesdaagse. Wielrenners, publiek en pers waren present bij de presentatie van het startveld. Peter Schep, die samen met Michael Zijlaard de wedstrijdleiding voert, blikte voor WielerFlits alvast vooruit.

Een mix van verschillende typen renners: dat was, net als voor de afgelopen edities, opnieuw de ambitie bij het samenstellen van het startveld. Dus waarbij plaats is voor zesdaagse-specialisten, maar ook voor pistiers van de grote baan (die uitkomen in de Wereldbekers, de WK’s en op de Olympische Spelen) en wielrenners uit de WorldTour. “Vroeger bestond 95 procent van het veld uit zesdaagse-specialisten”, begint Schep.

“Op een gegeven moment ga je je afvragen: hoe wil je meer aanzien en kwaliteit in je wedstrijd? Dat is ook dat er WorldTour-renners aan de start komen. Kijk je binnen de baansport, dan heb je ook jongens die van de grote baan komen: zij zijn minder toegespitst op zesdaagses weliswaar, maar kunnen wel heel hard fietsen. Gooi al die typen renners bij elkaar en je hebt het startveld van Rotterdam. Dat is waar wij heel trots op zijn.”

Voor de wereldkampioen puntenkoers van 2006 zijn de Spanjaarden Albert Torres en Sebastián Mora exemplarisch voor het type renners van de grote baan. “Al jarenlang rijden zij, op de grote versnelling, goed op de grote baan, waarbij Torres zelfs wereldkampioen Madison werd. Echter, technisch gezien komen ze tekort in de zesdaagse. Wij hebben altijd gezegd dat zulke jongens nodig zijn: zij klappen erin en leren elk jaar en elke wedstrijd bij.”

Schep hoopt dan ook dat ze vaker samen zesdaagses blijven rijden. “Want dan profiteren we er allemaal van dat ze beter worden. En uiteindelijk zijn ze natuurlijk al een keer winnaar geweest in Rotterdam (2016). Dus dat is voor ons een mooi voorbeeld van hé, dat is de goede visie die we hebben. En nu hebben we dat met, naast de Spanjaarden, de Ieren (Felix English en Marc Potts) en de Polen (Wojciech Pszczolarski en Daniel Staniszewski).”

WorldTour-renners
Qua WorldTour-renners noemt hij Lotto Soudal-duo Jasper De Buyst en Tosh Van der Sande een mooi voorbeeld, maar ook Iljo Keisse en Niki Terpstra hebben een schat aan ervaring op het hoogste niveau. Evenals Ramon Sinkeldam. “Voor Maikel Zijlaard als talent is het supergaaf om met zo’n jongen te koersen. Hij zal zich een beetje zenuwachtig maken om in zijn achtertuin te fietsen, maar intussen mag hij al stiekem dromen om binnen drie jaar voor het podium te gaan.”

Wedstrijdleiders Michael Zijlaard (l) en Peter Schep – foto: Cor Vos

Voorts staan de dubbele wereldkampioenen Roger Kluge en Theo Reinhardt op de startlijst van de Rotterdamse Six. Schep: “Van Kluge wisten we tien jaar terug al hoe sterk hij is. Reinhardt komt uit de Duitse achtervolgingsploeg en moest nu al een paar keer zonder Kluge fietsen. Dat maakt hem ook beter. Hun regenboogtrui werkt weliswaar als lokaas voor de andere teams en er gaat achter ze gereden worden, maar dat zijn ze inmiddels wel gewend.”

Jan-Willem van Schip, die samen met Yoeri Havik vice-Europees kampioen werd in Apeldoorn, is nu een koppel met Moreno De Pauw. De Oost-Vlaming is bezig aan zijn afscheidstournee. “In de koppelsamenstelling spraken we de verwachting uit dat hij een heel goede aanvulling voor Jan-Willem is”, zegt Schep. “Als je daar een nummertje op moet plakken, is top-5 sowieso realistisch. Maar misschien wel korter. De Pauw won hier vorig jaar al eens en weet dus hoe het is.”

Verwachtingen rond Deens koppel hooggespannen
Kanshebbers te over in Rotterdam, waartoe de voormalige bondscoach ook de koppels Yoeri Havik-Wim Stroetinga (in de afgelopen editie derde) en Kenny De Ketele-Robbe Ghys rekent. Tussen alle teams staat ook een Deens koppel, Marc Hester en Oliver Wulff Frederiksen. De verwachtingen rond het duo zijn hooggespannen. Hester was begin dit jaar runner-up met Lasse Norman Hansen, maar Wulff Frederiksen zal voor het grote publiek in Ahoy een nieuw gezicht zijn.

Oliver Wulff Frederiksen – foto: Cor Vos

“We hebben altijd Denen in ons startveld, zij staan hoog op ons verlanglijstje: dat zijn jongens die echt knalhard kunnen fietsen. Norman Hansen is natuurlijk een van de bekende gezichten en die wil ook altijd heel graag komen. Nu gaf hij aan, na overleg met zijn coach, dat het net niet in zijn programma paste.” Ook Michael Mørkøv, de sterke lead-out van Deceuninck-Quick Step, wilde er graag bij zijn, maar ook bij hem vormde zijn agenda een knelpunt.

“Hester hebben we eerder gehad, een snelle en ervaren renner. Maar intussen hadden we al een paar keer Oliver Wulff Frederiksen in de uitslagen gezien en uit gesprekken met Hester en Mørkøv kwam naar voren dat het een van de grootste talenten is. Ik dacht dat hij in het hele programma van de team pursuit richting de Spelen van Tokio zat, maar hij rijdt best wel veel zesdaagses ook, dus blijkbaar was dat een verkeerde inschatting. Heel tof dat hij meedoet.”

Onder de indruk
Schep zag de jonge Deen tijdens de Zesdaagse van Gent in actie en was onder de indruk. “Als je het over Danish Dynamite hebt: die jongen klopte daar Moreno De Pauw in de baanronde en in het Kuipke is niemand sneller dan hij. Van de Denen weten we dat als je op Deens niveau mee kan, dan kun je tegenstand bieden aan Norman Hansen en Mørkøv, en ook aan Niklas Larsen en Julius Johansen. Hij heeft kwaliteit in huis en we gaan zien hoe zich dat ontwikkelt.”

De 38e Wooning Zesdaagse wordt in Rotterdam Ahoy gehouden van 2-7 januari 2020.

Nieuwe puntentelling

foto: WielerFlits

De opzet van de Wooning Zesdaagse ondergaat enkele veranderingen. Eerder al werd de gele trui aangekondigd, gisteren werd bekend dat de wedstrijd nog eenmaal in januari wordt gehouden om daarna op de kalender te verhuizen naar november. Ook de puntentelling gaat op de schop.

Peter Schep: “Wij hadden nog steeds moeite om mensen uit te leggen dat de punten die ze op het scorebord zien bij de onderdelen niet vanzelfsprekend naar het algemeen klassement gaan. Toen hebben we bedacht om één puntentelling te maken voor alle onderdelen: punten voor de top-6, twintig punten voor de winnaar.”

“Door de verschillende onderdelen is een zesdaagse al lastig genoeg om te volgen. Dus we zeggen: laten we ons focussen op het uitleggen van de wedstrijdonderdelen, maar laten we het niet nog moeilijker maken door de puntentelling. We denken dat het niet simpeler kan dan op deze manier.” Eerst verdiende de winnaar bij de derny’s slechts vijf punten en lag de beloning bij de individuele onderdelen lager dan bij de teamonderdelen. Voortaan wordt elk onderdeel gelijk beloond.

Puntentelling (eerste zes renners/teams)
20 – 12 – 10 – 8 – 6 – 4