Olav Kooij heeft de x-factor: “Als je zelf niet altijd wilt winnen, ben je geen sprinter”
foto: Cor Vos
Youri IJnsen
zaterdag 5 augustus 2023 om 18:15

Olav Kooij heeft de x-factor: “Als je zelf niet altijd wilt winnen, ben je geen sprinter”

Interview Hoe kan het toch dat het in Nederland op de weg en op de baan wemelt van de wereldtoppers op het gebied van sprinten? Met die vraag in het achterhoofd trok RIDE Magazine naar de hoofdrolspelers in kwestie. In de serie Sprintland Nederland proberen we in samenwerking met Nederlandse Loterij antwoord op die vraag te geven. De voorlaatste in de rij is toptalent van Jumbo-Visma: Olav Kooij (21).

Het is een bekend gezegde in de koers: wat goed is, komt snel. Daarover kan Kooij meepraten. Als junior maakt hij furore bij Willebrord Wil Vooruit, een van de meest vooruitstrevende juniorenteams ter wereld. Toen al werd duidelijk waar de toekomst van de vriendelijke renner lag: in de massasprints. “Dat gevoel had ik als jeugdrenner ook al heel snel. Ik vond het supermooi om trainings- of leeftijdsgenootjes te verslaan. Dat gebeurt vaak in sprintjes. Al snel had ik door dat sprinten mijn sterke punt was. Later komt dan op ieder hoger niveau steeds bevestiging en blijf je jezelf ontwikkelen. Ik heb sprinten ook altijd een mooi onderdeel gevonden van de wielersport.”

De jongeling is geboren in 2001 en groeide zodoende op in het tijdperk waarin Mark Cavendish en Marcel Kittel de dienst uitmaakten in de spurt. “Toen ik jong was…”, lacht Kooij hardop. “En ik wielrennen begon te volgen, deelden Kittel en Cav de lakens uit op sprintgebied. Dat waren wel twee gasten waar ik toen wel naar opkeek. Dat zijn nog altijd twee absolute toppers in de geschiedenis van de sport. Hen herinner ik me goed. Een voorkeur heb ik niet, al vond ik de opmars van Kittel en Argos-Shimano destijds wel mooi. Maar ik was niet tegen de een of idolaat van de andere. Ik vond die sprints gewoon mooi en zij waren in die jaren simpelweg de besten.”

Olav Kooij als junior in 2019 – foto: Cor Vos

De weg naar de top heb je niet zelf in de hand
Kooij zelf is nu hard op weg om naar hetzelfde niveau te gaan als Cavendish en Kittel in hun hoogtijdagen. Vooral van zijn zestiende levensjaar tot aan zijn twintigste, veranderde er veel voor de sprinter. “Je komt dan in een andere omgeving terecht. Eentje die professioneel is. Daarin leer je om te leven als een topsporter. In mijn geval was dat de opleidingsploeg van Jumbo-Visma. Vanaf dat moment komen er veel zaken bij kijken. Dat gaat niet per se over beter sprinten. Het gaat vooral over topsporter zijn, wat je daarvoor moet doen en laten. Wat erbij komt kijken. Ik denk dat de balans die je in die jaren leert, dat je daaraan uiteindelijk het allermeeste hebt.”

Wat ook bijgedragen heeft voor Kooij, is het wielrennen combineren met een andere sport. Voor de Zuid-Hollander was dat schaatsen. En dat deed hij heel behoorlijk: in 2019 veroverde hij de zilveren medaille op zowel de drie kilometer als de mass start op het NK Allround U19. Een van zijn laatste wapenfeiten als schaatser. “Ik zou jonge jongens en meisjes graag willen meegeven dat je vooral moet doen wat je leuk vindt. Dat draagt echt bij aan je verdere ontwikkeling als atleet. Natuurlijk moet je op een gegeven moment keuzes maken. Daar word je ook wijzer van. Maar plezier maken is – zeker op jonge leeftijd – heel belangrijk. Dat moet altijd vooropstaan.”

Je hebt plezier, je hebt talent en je kan goed sprinten. Een ideale cocktail om het te maken als topsporter. Ook het thuisfront is daarin cruciaal. “Je familie is in de basis een heel belangrijk onderdeel. Denk aan het rondbrengen naar trainingen en wedstrijden. Financiering ook, want wielrennen is geen goedkope sport. Zonder de steun van je ouders en familie is het niet te doen om topsport te bedrijven. Zeker op jonge leeftijd niet, in combinatie met school. Pas daarna komen bijvoorbeeld jeugdtrainers, die je helpen om je pad te vervolgen en je ontwikkeling door te zetten. Maar de steun van je familie is niet te onderschatten.”

Kooij’s eerste profzege in Coppi & Bartali 2020 – foto: Cor Vos

Killersmentaliteit
Het Jachtluipaard van Numansdorp. Dat is de bijnaam voor Kooij, die in het Zuid-Hollandse dorp opgroeide. Intussen woont hij met een aantal ploeggenoten – waaronder vaste lead out Mick van Dijke en diens tweelingbroer Tim – in een appartement in het Vlaamse Riemst. Kooij dankt zijn bijnaam aan zijn rustige karakter, gepaard met zijn instinct om te winnen. Precies wat een jachtluipaard is: hij monitort lange tijd in rust zijn prooi, om dan met een zeer korte sprint feilloos toe te slaan. Niet voor niets is het jachtluipaard het snelste dier op aarde. Hoewel we dat van Kooij nog niet kunnen zeggen, maar het lijkt erop dat dit ooit best weleens het geval kan zijn.

Er is ook een verschil in mindset. Zo kun je wielerprof zijn zonder 100% winnaarsmentaliteit. Maar als je dat als sprinter ontbeert, kom je er niet. “Nee, dat gaat niet hand in hand”, vindt Kooij. “Als jezelf niet altijd wilt winnen, ben je geen sprinter. Die winnaarsmentaliteit is heel belangrijk om uiteindelijk echt mee te doen in een massasprint en daarna ook te winnen. Maar het is niet zo dat als je een zachtaardig persoon bent, je geen killer kan zijn. Ik denk dat je de persoon en de renner moet scheiden. Ik ben naast de fiets een heel rustig mens, maar eenmaal in het peloton verandert dat wel. Die winnaarsmentaliteit zorgt er dan ook voor dat je in de finale je mannetje kan staan.”

Wat dat betreft is Kooij misschien wel een atypische sprinter. Dat zijn binnen ploegen vaak alfamannetjes. Bravoure, dominant en ijdele mooiboys. Maar binnen Jumbo-Visma zal het toptalent zichzelf nooit als zodoende op de voorgrond presenteren. “Ik snap wel dat de buitenwereld sprinters zo ziet. Het komt niet uit het niets. In het verleden zijn er best wel een heel aantal figuren geweest met een bepaalde uitstraling, die daaraan hebben bijgedragen. Qua karakter zit een sprinter misschien ook wel iets anders in elkaar dan een klassementsrenner of klimmer. Maar dat geldt niet voor iedere sprinter, of dat hij niet zonder zo’n karakter zou kunnen.”

Olav Kooij (rechts) met WK-brons in 2021 – foto: Cor Vos

Groen en de regenboogtrui
De Zuid-Hollander is nog altijd slechts 21 jaar jong en heeft de wereld nog aan zijn voeten liggen. Onlangs verlengde hij zijn contract bij Jumbo-Visma met twee jaar, ondanks dat hij bij vrijwel iedere ploeg kon tekenen en bij een aantal voor gigantische bedragen én de belofte de kopman te zijn in de Ronde van Frankrijk. Toch bleef hij. “Het grootste wat ik als sprinter kan bereiken, is een etappe in de Tour. Ik denk ook aan Milaan-San Remo, al is dat de laatste jaren niet echt meer het geval. Maar als je daar naar het palmares kijkt, kunnen de beste sprinters altijd opstaan. Samen met de Tour en ook de Giro d’Italia en de Vuelta a España, zijn dat voor mij de grootste koersen.”

Kooij is hard op weg om uit te groeien tot de beste sprinter ter wereld. Nu is dat nog Jasper Philipsen, niet toevallig twee weken geleden de laatste winnaar van de groene trui in Parijs. “Als ik aan Tourritzeges denk, dan eventueel ook aan de puntentrui. Maar dat is voor mij ook heel lastig. Ik heb überhaupt nog nooit een grote ronde gereden (dat gaat in 2024 wel gebeuren, red.). Maar het groen is zeker iets wat ik wel in mijn achterhoofd heb om dat wellicht ooit te proberen. Of dat mogelijk is, vind ik lastig om te zeggen. Maar dat klassement winnen is zeker iets om in de toekomst uit te vinden of dat binnen mijn mogelijkheden ligt. Dat lijkt me echt een mooie kans.”

Ondanks dat hij een Tourrit als het ‘grootste’ ziet wat hij kan winnen, droomt Kooij – in een portret vorig jaar vertelden anderen dat hij zo veel meer is dan een sprinter alleen – stiekem van een andere trui. Als we hem vragen te kiezen tussen winnen op de Champs-Élysées of het WK op de weg, is hij duidelijk. “Doe dan maar wereldkampioen! Dan win ik wel ergens anders in Frankrijk”, grijnst hij. “De kans dat je überhaupt in je carrière een parcours krijgt waarop je wereldkampioen kan worden… Die zullen echt al zeldzaam zijn. En als dat dan ook allemaal nog samenvalt… Het WK is altijd een aparte wedstrijd. Maar een jaar in die regenboogtrui rijden, dat is wel magisch.”


Het complete achtergrondverhaal over waarom Nederland zo veel sprinters heeft, lees je terug in het zomernummer van RIDE Magazine. Dit verhaal is totstandgekomen door een samenwerking met Nederlandse Loterij, de hoodsponsor van de KNWU.

5 Reacties
Sorteer op:
15 augustus 2023 13:40
Hallo Hallo
5 augustus 2023 18:35
Dus morgen geen knechtenrol !
5 augustus 2023 13:39
Nou, die jongen komt er wel! Al is hij er natuurlijk al inmiddels :-) Zeer benieuwd welke rek er nog inzit.

M'n gevoel zegt dat deze diamant nog behoorlijk gepolijst kan gaan worden richting een Tom Boonen-renner. Waarmee ik natuurlijk niet hoop om de Vlaamse lezers tegen me in het harnas te jagen.

Wel even nieuwsgierig naar het pluggen van zijn 'bijnaam' door de redactie. Is de gedachte daarachter dat de lezers langzaam maar zeker deze gaan accepteren en overnemen? Of is het om een beetje te prikkelen...?

Geen kritiek hoor, oprechte nieuwsgierigheid! :-)
5 augustus 2023 09:03
Wilt moet wil zijn redactie. Prettige dag nog.
    5 augustus 2023 09:34
    De vorm wilt past alleen bij jij/je en bij u: ‘Jij wilt vast nog wel wat’, ‘Ik weet niet wat je nou wilt’, ‘U wilt vast een bijdrage leveren’, ‘Wilt u een kopje koffie?’
    https://onzetaal.nl/taalloket/hij-wil-hij-wilt

    Insgelijks!

Reacties zijn gesloten.