Lorena Wiebes over het sprintersvak: “Acrobatische gym heeft mij zeker geholpen”
foto: Cor Vos
vrijdag 4 augustus 2023 om 07:30

Lorena Wiebes over het sprintersvak: “Acrobatische gym heeft mij zeker geholpen”

Interview Hoe kan het toch dat het in Nederland op de weg en op de baan wemelt van de wereldtoppers op het gebied van sprinten? Met die vraag in het achterhoofd trok RIDE Magazine naar de hoofdrolspelers in kwestie. In de serie Sprintland Nederland proberen we in samenwerking met Nederlandse Loterij antwoord op die vraag te geven. De volgende in de reeks die aan de beurt is, is regerend Europees kampioene Lorena Wiebes (24) van SD Worx.

Er is op de wereld op dit moment misschien geen vrouw sneller op een fiets: Wiebes is de koningin van de massasprint. De sprintser uit Mijdrecht won vorig jaar tijdens de eerste Tour de France Femmes de eerste etappe op de Champs-Elysées. Daarmee werd ze de eerste geletruidrager in de vrouwen-Tour ooit. “Eerlijk gezegd moet ik hem nog steeds ophangen. Mijn vader wil nog een keer langskomen om gaten in de muur te boren. Laat ik dat zelf maar niet doen, want straks hangt hij scheef”, lacht ze verontschuldigend.

Die bewuste aankomst in Parijs is echter niet een typische Wiebes-aankomst. Een bochtje hier en daar ligt haar beter. “Voor mij is het altijd wel een voordeel om een technische aankomst te hebben. Ik ben niet zo van de lange sprints. Van kilometers lang rechtdoor en dan finishen. Ik heb meestal een voordeel als er nog even een bocht is en dan die explosie. Een sprint van iets lagere snelheid, al denk ik dat ik het op topsnelheid ook red.”

Dat laatste bewijst de renster in dienst van SD Worx iedere koers weer. Vorig jaar veroverde ze nog in haar witte Oranje-tricot met Nederlandse Loterij op de borst de Europese titel. Haar reputatie maakt haar dan ook gevreesd in het peloton. “Ik voel dat ik een van de snelsten ben. Dat merk ik ook aan het feit dat andere ploegen er alles aan doen om mij eraf te rijden. Bij de junioren was dat ook al zo. Dan merkte ik dat ik echt wel een stuk sneller was.”

Wiebes wint eerste etappe in Vuelta a Burgos Feminas – foto: Cor Vos

Multidisciplinaire achtergrond
In haar jongere jaren was er in eerste instantie helemaal geen sprake van een wielercarrière. Kleine Lorena stapte niet op de fiets, maar deed aan acrobatische gymnastiek. De sport is een combinatie van turnen en acrobatiek en vereist flink wat spierkracht. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van een menselijke piramide of het maken van salto’s. Acrobatische gym valt of staat – letterlijk en figuurlijk – met een nauwe samenwerking binnen het team.

De parellellen met de wielersport blijken niet ver weg. “De acrobatische gym heeft zeker invloed gehad op mij als sprinter. Vooral met het opbouwen van spieren. In de trainingen waren we al heel erg bezig met core stability. Dat had ik toen helemaal niet door. Ook ben je heel erg met je balans en explosiviteit bezig, wanneer je bijvoorbeeld tempo-oefeningen doet met salto’s. Dat heeft mij zeker geholpen op de fiets en in de sprint.”

Waar blind vertrouwen op ploegmaten bij acrobatische gym een voorwaarde is, houdt Wiebes er op de fiets nu van soms haar eigen plan te trekken. “Ik vind het heel fijn om een lead out te hebben, maar soms surf ik liever zelf een beetje door het peloton heen. Dan ga je toch minder snel te vroeg aan, heb ik het idee. Als je lead out je brengt en zegt: ‘nu het is aan jou’, dan moet je wel. Soms is het lekker om uit het wiel te komen van een andere sprinter.”

Nederlandse overmacht
In haar jacht naar zeges kent Wiebes in de sprint stevige concurrentie van eigen bodem. Vrouwen zoals Marianne Vos en Charlotte Kool zijn in een massasprint niet zomaar te kloppen. Om nog maar te zwijgen over het succes bij de mannen en op de baan. Wat is de kunst van het sprinten? Voor de renster van SD Worx komt het niet enkel aan op de laatste kilometer. “Sprinten draait om zo duurzaam mogelijk de koers overleven om enkel de laatste 250 meter zo hard mogelijk te rijden.” Luiheid mag je dit zeker niet noemen. Dit is juist waar sprinten om draait. Al heeft Wiebes daar zelf soms wat moeite mee. “Het blijft voor mij moeilijk. Ik wil te vaak toch wel meer doen in de wedstrijden.”

WIebes na haar zege op het EK – foto: Cor Vos

Een pure sprinter zou ze zichzelf dan ook niet willen noemen. De parcoursen in het vrouwenwielrennen dragen hier ook aan bij. “Bij de vrouwen hebben wij niet veel echt vlakke wedstrijden. We moeten altijd wel wat heuveltjes over. En bij ons duren die heuveltjes ook langer, omdat we met minder snelheid omhoog gaan. De inspanning is dus langer dan voor de mannelijke sprinters. Ik denk dat er ook maar heel weinig pure sprinters zijn bij de vrouwen. Je moet namelijk heel allround zijn om eerst de koers te overleven, anders kom je niet aan sprinten toe.”

Waar bij de mannen de pure gespecialiseerde sprinters dus de dienst uitmaken, vereist een succesvolle sprinter bij de vrouwen enige andere kwaliteiten. Dit kan door de tijd heen echter veranderen. “Nu waren er in de Ronde van Frankrijk bij ons amper echt vlakke ritten. In de Tour is het ook wel te begrijpen, omdat het voor ons acht dagen is en voor de mannen drie weken. Dan heb je gewoon meer mogelijkheden tot echt vlakke ritten. En wie weet dat het in de toekomst ook zal veranderen. Daarvoor moet de sport misschien nog groeien.”

Aan de andere kant blijft een sprint toch gewoon een sprint. Ongeacht het geslacht zit het gif en venijn in het sprintershart. “In de finale heb ik evengoed zo’n killersinstinct. Als we echt een sprint gaan beginnen, dan denk ik nergens meer aan. Dan krijg je als sprinter wel een soort van oogkleppen op. Dan ben ik nergens meer bang voor.”

Wiebes won onlangs in de Tour – foto: Cor Vos

Olympische titel
Wiebes ziet ondanks haar vele zeges nog ruimte voor verbetering. Hoewel ze zichzelf dus geen pure sprinter wil noemen, traint ze wel degelijk op haar sprintsnelheid. “Vorig jaar heb ik een flinke stap gezet in mijn sprintontwikkeling. Eigenlijk heb ik dit jaar iets minder op de sprint gefocust, maar ik merk sowieso dat regelmatig krachttraining mij helpt. Ik vind het normaal ook wel even lekker om af en toe een scootertraining te doen voor je snelheid. Zo’n trainingsschema moet ook net goed uitpakken natuurlijk, maar ik heb het idee dat het dit jaar ook wel weer goed gaat.”

In de toekomst hoopt Lorena Wiebes in ieder geval één speciale titel bij te schrijven. “Een sprint die ik nog wel eens zou willen winnen? Dan zou ik zeggen de Olympische Spelen van volgend jaar in Parijs. De Olympische Spelen zijn iets speciaals.” De Spelen vinden echter pas plaats in 2024. Voor die tijd is een van haar grote doelen het wereldkampioenschap – ze debuteert op het WK – in Glasgow. Hoewel Wiebes ziek uit de Tour stapte (waar ze wel weer een rit won), moet ze indien fit een eind kunnen komen. Op quasi hetzelfde parcours werd ze in 2018 op 19-jarige leeftijd al negende op het EK bij de profs.


Het complete achtergrondverhaal over waarom Nederland zo veel sprinters heeft, lees je terug in het zomernummer van RIDE Magazine. Dit verhaal is totstandgekomen door een samenwerking met Nederlandse Loterij, de hoodsponsor van de KNWU.