Koen Bouwman kijkt naar de top-15 in de Giro d’Italia
Interview Bescheidenheid en realisme kenmerken Koen Bouwman. Wanneer hij de afgelopen dagen in het hooggebergte van de Giro d’Italia om zich heen keek, maakte trots zich geregeld meester van hem. Tot ver op de laatste Alto’s en Passo’s klom de geboren Ulftenaar met de beste renners van deze ronde. Stilaan en vrij onopvallend is hij van een 76ste plek in het openingsweekeinde naar plaats 16 in het klassement opgeschoven.
De 27-jarige renner van Jumbo-Visma beseft dat hij stilaan ook omhoog mag kijken in de rangschikking van de Giro d’Italia. Al staan voor hem tweevoudig winnaar Vicenzo Nibali en, zijn oorspronkelijke kopman bij La Grande Partenza in Turijn, George Bennett.
“We zijn als ploeg inderdaad met George naar de Giro gekomen om een goed klassement te rijden. Toen hij er doorheen zakte zijn we overgeschakeld naar de verrassend sterke Tobias Foss. Dat ik zelf nog zo hoog sta, geeft aan dat ik goed bergop rijd. Dat ik op de zware klimmen heel lang met de besten mee kan. Normaal is de derde week in een grote ronde mijn beste week. Wie weet wat er allemaal voor mij nog in het vat zit. Al blijft onze prioriteit om Tobias in de top-10 te houden”
Maar, wanneer de top-15 op vijf dagen van Milaan zo dichtbij is, mag je dan geen eigen ambities hebben?
“Voor de laatste rustdag kwam ploegleider Arthur van Dongen bij mij op de kamer en wees hij me op mijn eigen klassering. Ons allerbelangrijkste doel blijft om Tobias te ondersteunen. Toch heb ik ook de vrijheid om mee te springen met ontsnappingen. Mocht ik nog eens in de juiste vlucht zitten en we pakken een paar minuten, dan kan het wel eens zijn dat ik in de top-15 sta. Zolang dat niet in de weg zit met de ambities van de ploeg, is dat zeker iets om voor te gaan.”
Eerder heb je nog geen moment aan het klassement gedacht?
“Nee, eigenlijk niet. De dag dat George Bennett er doorheen zakte, ben ik bij hem gebleven. Op de Monte Zoncolan heb ik Foss bijgestaan, omdat hij even een zwakker moment kende op het laatste steile stuk. Ik heb me altijd aan mijn taak gehouden om bij die jongens te blijven. Dat is ook mijn rol in de ploeg. Omdat het bergop zo goed gaat, kan ik nu ook zo lang met de besten mee in de beslissende bergritten. Dan kom je vanzelf ook hoog te staan in het klassement.”
Dit is je vierde deelname aan de Giro d’Italia. Qua klassement overtref je jezelf in deze editie.
“Vorig jaar was ik ook al op een hoog niveau. In de rit naar de Etna en daags voor de eerste rustdag naar Roccaraso zat ik op de slotklim ook vrij lang bij de beste klimmers van de ronde. Op Roccaraso reed ik toen zelfs tot de slotkilometer nog op kop van de favorietengroep. Na de rustdag moesten we helaas de ronde verlaten door een positieve coronatest. In deze Giro ben ik wellicht nog ietsje beter. Het is een mooie constatering dat ik elk jaar nog stapjes kan maken. Het zijn geen reuzenstappen, maar zolang ik deze stapjes kan blijven zetten dan groei ik toch naar een mooi niveau.”
De eerste keer dat je je in deze Giro echt in beeld reed, was in de rit naar Campo Felice waar je tot 400 meter van de streep nog op kop reed. Totdat Egan Bernal je als een wervelwind passeerde. Hoe lang heb je daarvan gebaald?
“Ik heb me daar vrij snel overheen gezet. Ik heb die dag gewoon een perfecte wedstrijd gereden. In het begin ben ik goed met mijn krachten omgesprongen, en vervolgens heb ik een sterke finale gereden. Het was net niet genoeg voor de ritzege, omdat de echte toppers ons nog in het vizier kregen. Dat heb je echter niet in de hand. Daar kun je niks aan doen. Je baalt heel even, maar al snel realiseerde ik me dat ik tevreden kon zijn met hoe ik het had gedaan.”
Je enige overwinning als prof is een ritzege in de Dauphiné in 2017, waar je dat jaar ook het bergklassement wist te winnen. Je onderstreept in deze Giro nogmaals welke goede wielrenner je kunt zijn.
“In de ploeg hebben ze al vaker tegen me gezegd dat ik meer moet geloven in mijn eigen kunnen. Ik probeer zelf altijd bescheiden en realistisch te blijven. Ik weet wat ik kan en ik weet ook heel goed wat ik niet kan. Dat scheelt veel teleurstellingen en voorkomt ook veel mentale stress. Ik heb soms dagen en/of weken dat ik boven mezelf kan uitstijgen en dat ik speciale dingen kan laten zien. Ik moet zeker in mijn achterhoofd houden dat ik dan mooie koersen kan winnen. Niet dat ik dit zomaar even uit mijn mouw schud, maar ik snap het spelletje wel goed en kan een koers prima lezen. Ik ga zeker nog mijn kansen krijgen om een rit in een grote ronde te winnen of een mooi resultaat neer te zetten in een zware koers. Dat zelfvertrouwen is er zeker bij mij.”
Opent wat dat betreft deze Giro ook weer jouw ogen?
“Misschien toch wel een beetje, ja. Ik heb nu ervaren dat ik weer ietsje sterker ben geworden. Ik heb wel vaker goede wedstrijden gereden zoals in de Tour of the Alps in 2018, maar dat valt natuurlijk niet zo snel op dan een goede prestatie in de Giro d’Italia.”
Het is je zesde grote ronde, na drie eerdere Giro’s en twee Vuelta’s. Dan vallen je prestaties in deze Giro toch echt véél meer op.
“Dat constateer ik zelf inderdaad ook. Ik ben naar de profs overgestapt, maar wist destijds nog niet hoe je als een beroepswielrenner moest leven. Qua training en voeding was ik nog een groentje. Ik had bij wijze van spreken nog nooit ‘blokjes’ gedaan tijdens mijn training. Ik reed gewoon zo hard mogelijk een berg op. Een wattagemeter had ik niet eens. Dat waren allemaal zaken waardoor er nog veel progressie mogelijk was. Ik word nu beetje bij beetje professioneler en ga beter met mijn vak om. Daarom ben ik er ook van overtuigd dat ik de komende jaren nog stapjes kan zetten.”
Ik kan me voorstellen dat je met je koerswijze van de afgelopen week nu echt uitkijkt naar de laatste vijf loodzware ritten in de Giro?
“Absoluut. Ik voel me nog goed. Natuurlijk ben ik vermoeid en merk dat ik zestien koersdagen erop heb zitten. Maar iedereen in dit peloton voelt zijn benen. In zo’n laatste week kun je mentaal ook een verschil maken. De jongens die nog kunnen en willen afzien, zitten vooraan. Degenen die al stilaan naar huis verlangen, die sturen net iets eerder uit. Mentaal zit het super goed bij mij. Ik heb er echt nog veel zin in.”
Hopelijk gaat hij inderdaad morgen of 1 van de andere dagen nog mee in de vlucht. Zou mooi zijn als TJV een beloning gaat krijgen voor alle pogingen die ze hebben gedaan.
Er zit toch wel wat kwaliteitsverschil tussen die twee. Een Laurens ten Dam lijkt me dan een betere vergelijking. die groeide ook op latere leeftijd gestaag naar een niveau waarmee hij 2x top 10 reed (1x vuelta, 1x tour) in een grote ronde.
niet gekker worden. Hoop toch echt dat hij een etappe als hoofdzaak ziet en die 15de plek als bijzaak. Los daarvan, hij toont zich goed deze Giro, mooie stap gezet en een perfecte renner voor TJV - niet te beroerd om te knechten en genoeg kwaliteit om ook zelf eens voor z’n kans te gaan. In die tweede schil heeft het TJV de laatste jaren nog weleens aam renners ontbroken, maar dit is er in ieder geval weer een.
Hij heeft dat ook waar dit ook kon een aantal malen geprobeerd door in een vluchtgroep te geraken.
Bouwman heeft in de eerste week vnl geknecht voor kopman Bennett en later voor Foss.
In de 6e etappe waar hij bij de ijskoude Bennett moest blijven heeft Bouwman heel veel tijd verloren (ongeveer 6-7 min) anders had hij waarschijnlijk veel hoger in het Algemeen klassement kunnen staan (zelfs voor de niet presterende kopman Bennett).
Maar ja dat is het leven van een (klim) knecht voor een aangewezen kopman.
Bouwman laat in ieder geval wat van hemzelf zien in deze ronde en had dus bijna een etappe gewonnen als Bernal met zijn team Ineos niet verschrikkelijk te keer was gegaan op die gravelaankomst.
Dat soort jongens gun je wel eens een positieve uitschieter richting een top 10, ritwinst of een bergtrui. Maar laten we nu gewoon waarderen wat hij momenteel doet.
Bouman is het type renner dat ik bijzonder goed trek, bescheiden, loyaal en ondergeschikt aan hogere doelen.
Ieder het zijne...
Maar je hoeft ook niet een top10 renner te zijn om heel waardevol te zijn voor je team of land. En met strijden om een top15 plaats is ook niets mis. Het is lastiger om top15 te rijden in een ronden dan een rit te winnen (veel nobodies winnen ritten), en het levert ook nog eens veel punten op.
Kijken hoe ver die kan komen.
Als er enige groeipotentie in deze jongen zit, lijkt met me een goeie praktijktest. Elke dag afzakken en in de bus omhoog rijden dwingt je ook niet tot topprestaties.
Wellicht is hij een laatbloeier, maar een meesterknecht is ook altijd welkom.