Iwan Spekenbrink stond met dubbele gevoelens aan de eindstreep in Madrid. De ploegmanager van Giant-Alpecin zag in de straten van de Spaanse hoofdstad John Degenkolb de derde etappezege van zijn team binnenslepen, terwijl hij de dag ervoor de ronde verloren zag gaan met Tom Dumoulin. “Het is een grote tegenstelling”, beschrijft hij tegen de NOS.

“Dit is de op één na mooiste manier om een ronde af te sluiten”, aldus de Twent. “De mooiste is natuurlijk om de ronde te winnen, maar over een week zijn we allemaal heel trots over de zesde plaats van Dumoulin in Spanje.”

“Winnen met Degenkolb op de slotdag en een dag eerder de ronde verliezen. Het betekent dat de ploeg een enorme progressie heeft doorgemaakt”, kijkt Spekenbrink naar het laatste Vueltaweekend. “Tom zou de Vuelta niet rijden en na zijn uitvallen in de Tour zou deze ronde in het teken van die van volgend jaar staan.”

‘Een begin van iets dat heel mooi kan en gaat worden’
Spekenbrink, naast ploegbaas ook voorzitter van de belangenvereniging voor wielerploegen AIGCP, heeft lovende woorden over voor de 24-jarige Limburger. “Als je zesde wordt in een grote ronde heb je gewoon een ontzettend goed klassement gereden. Dit was totaal niet verwacht, niet gepland. We hebben hier de ontluiking van een speciaal talent gezien, een begin van iets dat heel mooi kan en gaat worden.”

Eind 2016 loopt het contract van Dumoulin af. Spekenbrink wil de tweevoudig ritwinnaar steunen, en is bereid te investeren in eventuele steun. “Tom is heel waardevol voor ons en wij zijn heel waardevol voor Tom. We hebben samen veel progressie gemaakt. Wij durven keuzes te maken en een aantal terreinen te laten liggen. Qua fysiek kan hij ook een Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix aan. Hij kan heel veel en dat is niet gevaarlijk. Alleen een massasprint zal niet gaan.”

Minstens drie wereldtoppers in de ploeg
“Ik denk dat we een goed huwelijk hebben”, aldus Spekenbrink. “Ik heb er wel vertrouwen in. Komend jaar kent de ploeg weer nieuwe gezichten. We houden nu al rekening met wijzigingen. We hebben met Marcel Kittel, Degenkolb, Warren Barguil en Dumoulin twee sprinters en twee renners voor het klassement, van wie Tom ook nog een tijdritspecialist is. We zullen met minimaal drie verder moeten. Vier is vrij veel. Drie pijlers van wereldtop is wel het minste dat we als ploeg voor ogen hebben.”