Interview Spekenbrink deel I: “Kittel nu de beste sprinter? Dat gaat me te ver”
maandag 28 oktober 2013 om 08:34

Interview Spekenbrink deel I: “Kittel nu de beste sprinter? Dat gaat me te ver”

Champs

foto: Sirotti

Argos-Shimano beleefde dit jaar het beste seizoen tot nu toe. De Nederlandse ploeg wist maar liefst zeven etappes te winnen in de grote rondes. Degenkolb won bij het debuut van Argos-Shimano in de Giro, Kittel was de baas in Tour-spurten en Barguil liet zijn talent zien in de Vuelta. In totaal werd er 29 keer gewonnen. Manager Iwan Spekenbrink staat aan de basis van dit succes. WielerFlits sprak uitgebreid met hem. In het eerste deel van een drieluik interviews komen onder meer de Tour de France, Kittel en de strijd tegen doping aan bod.

Wat is de belangrijkste stap die Argos-Shimano dit seizoen heeft gezet?
“Het belangrijkste is dat we als ploeg, net als het jaar hiervoor, een stap in ontwikkeling hebben gezet. We hadden er ook op gerekend dat de renners en de organisatie zouden doorgroeien. Dat is gebeurd. Dan kom je ook vaker in de gelegenheid om te winnen. Eigenlijk hebben we een vergelijkbare stap gezet als het jaar daarvoor. Het bijzondere van dit jaar is wel dat het heeft geresulteerd in hele bijzondere resultaten. Als je in de gelegenheid komt om te winnen, wordt je eens een keer vierde, een keer derde, een keer tweede, maar het bijzondere van dit seizoen is dat wij dan heel vaak eerste werden. Maar het is tegelijkertijd iets waar we voor moeten waken. Het is niet zo dat we drie stappen in één keer hebben gezet. Nee, we hebben gewoon één stap gezet. Het zou best kunnen dat we volgend jaar nog een stap maken, daar rekenen we eigenlijk wel op, en dat je nog vaker in de gelegenheid komt om een goede uitslag te rijden, maar toch minder weet te winnen. Dat zou zo maar kunnen.”

Kittel wist dit seizoen in ieder geval veel te winnen. Hij werd door Cavendish zelfs ‘the next big thing‘ genoemd na de Tour. Volgens hem is Kittel de volgende wereldtopper in de sprint. Kun je Kittel vanaf nu ook écht de beste sprinter ter wereld noemen?
“Nee, dat gaat me veel te ver. Ik denk dat Cavendish en ook Greipel nog de benchmark zijn in de sprint. Zij hebben al vele jaren dat soort prestaties geboekt. Elke renner heeft verschillende periodes: soms is hij wat beter, soms wat minder, soms wat beter, soms wat minder. Je weet dus nooit precies hoe je concurrenten ervoor staan als je ze klopt. Wat je wel weet is dat al die renners in de Tour op het beste van hun kunnen willen zijn. Het was Kittel nog niet gelukt om sprints dáár te winnen. Cavendish en Greipel doen dat al een paar jaar. Omdat zij daardoor al die basis hebben, geloof ik dat zij nog steeds de benchmark zijn in de sprint. Kittel is nog steeds de uitdager. Als hij er in de komende jaren nog een keer in slaagt om zo’n sprint in de Tour te winnen, dan mag hij ook tot die groep worden gerekend. Maar voorlopig is Kittel nog de uitdager.”

Zit er nog veel rek in hem?
“Ja, er zit nog steeds groei in. Kittel is nog jong, je ziet dat hij als renner een breder fundament krijgt door simpelweg ouder te worden. Dat betekent dat je makkelijker door wedstrijden heen rolt. Dan heb je meer energie over, waardoor je na een aantal dagen op een hoog niveau kunt blijven sprinten. Voor de rest zullen we met hele innovatieve begeleiding constant zijn sprint proberen verder te verbeteren.”

Hij kwam ook verrassend goed de bergen over in de Tour.
“Nou ja, verrassend? Dat weet ik eigenlijk niet. Kittel was een erg talentvolle renner toen hij overkwam, en niet alleen een sprinter. Hij reed ook goede uitslagen in tijdritten. Kittel is gewoon een allround atleet. Als jonge renner is je herstel nog niet zo goed ontwikkeld. Dan krijg je daar moeite mee in rittenkoersen. Hij is zich gewoon vol blijven richten op de sprint. Door het ouder worden en meer koersen te rijden, is hij de bergen beter gaan verteren. Deze groei verliep niet spectaculair, maar heel gestaag.”

Kittel Marcel geel

Ook de trein in de Tour was indrukwekkend. Wat is nu eigenlijk het geheim van deze trein? Wat heeft deze trein wat andere teams niet, of in mindere mate, hebben?
“Het is vooral heel hard werken. Het begint natuurlijk bij renners die daar goed in zijn. Ik denk dat we als ploeg heel goed hebben geanalyseerd hoe we ons kunnen verbeteren. Iedereen traint gericht voor zijn stukje in de sprinttrein, op het samen rijden, op coaching. Ik denk dat we daar heel veel werk in hebben gestoken. Vervolgens heb je succes nodig om zelfvertrouwen te krijgen. Op het moment dat je zelfvertrouwen krijgt, gaat het rollen. Zo moet je het eigenlijk zien. De sprinttrein is sowieso een kwestie van heel hard werken. Voor renners, maar ook voor coaches en experts. Het is net als voetbal: je traint patronen. Dan word je goed. Alleen een beetje voetballen tegen elkaar is leuk, maar om een goed elftal te worden, moet je hard werken. Met de sprinttrein is het net zo.”

Kittel had ook Degenkolb in de trein. Voor de Tour werd er veel gesproken over het feit dat ze beiden waren geselecteerd. Hoe is deze samenwerking bevallen?
“Heel goed. Als je naar het parcours keek, waren er duidelijk meer kansen voor Kittel dan voor Degenkolb. Dit omdat Degenkolb net wat andere kwaliteiten heeft. Deze kwaliteiten kwamen wel erg goed van pas in voorbereiding op de sprint van Kittel. In de etappes naar Tours en op de Champs-Élysées wist de ploeg tijdens de sprintvoorbereiding binnen een paar honderd meter op te schuiven langs respectievelijk Tony Martin en Lotto-Belisol. Op dat vlak heeft Degenkolb fantastisch werk verricht. Hij kan enorm versnellen. Dat is zijn kwaliteit, en dat hebben we heel goed kunnen gebruiken. Hij heeft zich in dienst van de ploeg van grote waarde bewezen. En hij was in goede doen, want anders kun je dat niet. Bovendien werd hij zelf nog een keer tweede.”

Kittel heeft zich dit seizoen niet alleen als spurter bewezen, maar ook als ambassadeur in de strijd tegen doping. Hij heeft zich daar vrij vaak over geuit. Hoe vind jij dat hij deze rol vervuld?
“Ik weet niet of hij een ambassadeur moet zijn op dat vlak. Hij is een ambassadeur van de ploeg. Maar het is goed dat hij een mening heeft. Ik ben blij dat meer en meer renners een mening hebben. Niet alleen over de koers, maar dat ze ook kritisch zijn over dingen waar je kritisch op moet zijn. Dan verander je als mini-samenleving – want dat is het wielerpeloton – de cultuur. De Ronde van Turkije is een goed voorbeeld. Daar stak een onbekende renner er erg bovenuit. Dan zijn er mensen die zeggen: jongens, dit lijkt niet echt normaal. Ik denk dat dit nodig is om de cultuur te veranderen. Er zijn renners geweest die dopinggebruik van anderen hebben goedgepraat. Ook recent dopinggebruik. Daar is Kittel eveneens kritisch op.”

Opvallend was ook dat hij zijn verbazing uitte over het feit dat Astana een WorldTour-licentie kreeg en daarmee voldeed aan het ethische criterium. Ben jij het daar eigenlijk mee eens?
“Ik denk dat dit een beetje uit zijn verband is gerukt. Ik vind het in algemene zin goed als mensen kritisch zijn. De uitdaging in de wielersport is nog steeds om de geloofwaardigheid terug te krijgen. Maar het is lastig om de licentiecommissie te beoordelen. Je kunt niet nagaan hoe ze de criteria hebben getoetst. Je hebt de dossiers niet gelezen. Wel zou je kunnen zeggen dat de regels strakker moeten worden gemaakt. Maar het is moeilijk om op de stoel van de licentiecommissie te gaan zitten. Daar moet je een goede nuance in vinden. Je moet kritisch zijn, maar je moet er wel goed over nadenken waar je kritisch over bent. Ik denk dat Marcel dat in algemene zin wel doet.”

Spurt

Maar dat Astana iets minder actief is in de strijd tegen doping, bleek dit jaar wel uit het feit dat ze bij het aantrekken van Pellizotti even de MPCC-regels zijn vergeten.
“Nou ja, voor mij als manager is het heel moeilijk om te zeggen dat Astana niet ethisch is. Je kunt wél zeggen: als je Pellizotti aanneemt, voldoe je niet aan de MPCC-regels. Dat is wat anders dan als ik zomaar zeg: ze gebruiken daar doping. Die nuance is belangrijk. Wij zitten in de MPCC omdat we vinden dat je renners geen contract zou moeten geven als ze nu nog in de fout gaan. Als renners of begeleiders puur voor eigen gewin nu nog met EPO of bloeddoping bezig zijn, en daarmee de sport riskeren, vinden wij dat je die niet moet aannemen. Nou, daar kan een andere ploeg anders over denken. Daar hebben wij onze ideeën bij, maar dat is nog steeds wat anders dan dat je zegt: ze gebruiken daar doping. Dat moet je altijd wel met de nodige nuance uitdrukken.”

Er zijn dit jaar veel teams lid geworden van de MPCC. Ook teams met een dubieuze reputatie. Zijn sommige ploegen niet gewoon lid geworden om het lid zijn? Om zodoende voorrang te hebben op wildcards? Hoe denk jij, als vicevoorzitter van de MPCC, hierover?
“Het is tweeledig. We moeten wel rekening houden met wat jij zegt. Daar moeten we onze ogen niet voor sluiten. We hadden eerst maar een kleine groep, waar weinig mensen lid van wilden worden. Ik geloof dat we eerst met maar acht teams waren. Totdat er plots werd gezegd dat teams van de MPCC voorrang zouden hebben bij wedstrijden. En nu zijn we in één keer met dertig teams. Dan moet je er rekening mee houden dat dit een argument zou kunnen zijn. Anderzijds heb je op deze manier wel meer invloed om zaken te veranderen. Er zitten dus twee kanten aan.”

Terug naar de Tour. Wat ging er eigenlijk nièt goed?
“Er gingen niet zo zeer dingen niet goed, maar gelukkig konden er in veel etappes dingen nog wat beter. Ook in de gewonnen sprints. Dat is ook logisch. Het gaat om etappes in de Tour. Dan gaat het peloton niet zeggen: Team Argos-Shimano, ga jullie gang, doe maar precies waar jullie zin in hebben. Het is logisch dat je elkaar dan te slim af probeert te zijn. Het is niet zo dat er grote fouten werden gemaakt, maar toch hebben we overal dingen gezien die net wat beter kunnen: in de sprinttrein, in de finale en ook organisatorisch hadden we een aantal zaken slimmer kunnen aanpakken. Dan is het gewoon een kwestie van blijven analyseren en hard blijven werken. Perfectie is altijd iets wat je moet blijven nastreven. Daar moet je heel veel tijd in steken. Maar of je perfectie ooit bereikt, is maar de vraag.”

Waar zit dan de grootste verbetering in?
“Ja, daar vraag je wat. Verbetering zit vooral in de ontwikkeling van een aantal jonge renners. We hebben een aantal hele jonge renners met veel mogelijkheden. Op het moment dat deze jongens zodanig ontwikkeld zijn dat je ze ook in de Tour kunt opstellen, ga je weer een stap kunnen zetten. Dan kan je ook in andere type etappes een rol van betekenis spelen.”

Binnenkort komt het tweede deel van dit interview online. Dan bespreekt Iwan Spekenbrink het transferbeleid van zijn ploeg.