Hoe Astrid Schop de eerste Nederlandse Tourwinnares werd: “Ontknoping spannender dan die van LeMond en Fignon”
Astrid Schop - foto: Tim de Vries
woensdag 26 juli 2023 om 14:00

Hoe Astrid Schop de eerste Nederlandse Tourwinnares werd: “Ontknoping spannender dan die van LeMond en Fignon”

Interview De Tour de France Femmes eindigt dit jaar met een tijdrit met start en finish in Pau. De ASO hoopt natuurlijk op een net zo legendarische ontknoping als in de Tour van 1989. Of zouden ze de ontknoping van de Ronde van de Europese Gemeenschap van 1991 in gedachten hebben gehad? Want in die wedstrijd, georganiseerd door de Societé du Tour de France, was het verschil nog kleiner. Twee seconden. Maar waar iedereen het nog steeds heeft over de legendarische acht seconden tussen Fignon en Lemond, verdwijnt de Tourzege van Astrid Schop steeds verder uit het collectieve wielergeheugen. Hoog tijd om daar verandering in te brengen door eens langs te gaan bij de eerste Nederlandse Tourwinnares.

“Voor een radioprogramma is weleens aan wat oud-beroepsrenners gevraagd wie nu de eerste Nederlandse was die de Tour Féminin won. Ik heb toen heel wat namen voorbij horen komen, maar niet die van mij.” De naam Astrid Schop is dus aardig weggedeemsterd. Dat blijkt ook wel uit een recente anekdote over een wedstrijdje. Want ja, de Tourwinnares van 1991 kan het nog altijd niet laten om op het stalen ros te klimmen. “Klonk het toen ik langs de speaker kwam: ‘Hier komt Astrid Schop, die heeft ook weleens een licentie gehad’. Ach, ik kan er wel om lachen.”

Als ze hier al mee zit, verbergt ze het heel goed. Ook goed verstopt: tal van relikwieën. Het rijke wielerverleden zit namelijk keurig in archiefdozen. Op de zolder van het Amstelveense rijtjeshuis staan ze naar stof te happen. Maar speciaal voor deze gelegenheid worden ze tevoorschijn getoverd. De wereld aan losse krantenknipsels komen eruit (“Ik zou ze ooit nog eens inplakken”), net als oude routeboekjes, dagelijkse communiqués, het rugnummer één, het befaamde Tourleeuwtje en het heilige der heilige: de gele trui.

Natuurlijk wil ze in de tuin even poseren voor een foto. Truitje aan, voor de muur en lachen maar. “Moet ik het leeuwtje ook nog even vasthouden?” Opvallend aan de maillot jaune zijn de twee Europese vlaggen. Die vind je niet op de gele trui van de Tour voor mannen. Wat gelijk de vraag opwerpt: was dit wel een echte Tour? Schop vindt van wel. “Het werd destijds niet meer tegelijk met de mannentour georganiseerd, maar we hadden dezelfde sponsoren en de organisatie. Het heette dan misschien de Ronde van de Europese Gemeenschap, maar iedereen was het erover eens dat het in die tijd de grootste etappekoers was. Dus ik vind dat ik mag zeggen dat ik de Tour heb gewonnen.”

En geef haar eens ongelijk.

Een duik in het rijke wielerverleden van Astrid Schop – foto: Tim de Vries

Uit de hand gelopen
“Ik was een jaar of vijftien toen ik begon met fietsen. Mijn vader en onze buurman kochten een racefiets, maar de buurman was te fanatiek voor mijn vader. Toen ging ik het maar eens proberen. Ik vond het zo leuk, dat ik van het geld dat ik verdiend had met het werken in de tuinderij van de buurman een eigen racefiets heb gekocht. Samen met een vriendin heb ik daarvoor een aantal sporten geprobeerd. Zij kocht ook een racefiets en samen met de buurman reden we onze eerste tochtjes. Zij was overal beter in, tot we gingen wielrennen. Dat moest het dan maar worden voor mij. Toen mijn buurman een licentie nam, besloot ik er ook een aan te schaffen. Na een paar clubwedstrijden waarin de nieuwelingen-jongens en -meisjes samen reden, maakte iemand mij erop attent dat er ook aparte dameswedstrijden waren. Vanaf dat moment ben ik nationale wedstrijden gaan rijden.”

“Toen ik inspanningsfysiologie studeerde, heb ik een paar jaar geen licentie gehad. Ik trainde wel fanatiek mee met de jongens van de IJSVU (de studenten schaats- en wielervereniging van de VU, red.) en met hen fietste ik tijdens vakanties in het hooggebergte. Uiteindelijk ben ik door die jongens overgehaald om weer een licentie te nemen. Onder anderen door hem.” Er wordt gewezen naar de andere kant van de keukentafel. Hem slaat op echtgenoot Rob, die goedgehumeurd de stroopwafels ronddeelt. “Ik kon wel zien dat ze goed was, maar dat ze zo goed zou worden had ik ook nooit gedacht. Het is een beetje uit de hand gelopen.”

“Bondscoach Piet Hoekstra deed in die tijd een oproep aan vrouwen om zich bij hem te melden voor selectietrainingen en daar heb ik op gereageerd. Toen is het snel gegaan. Hoekstra wilde dat jaar graag het WK ploegentijdrit winnen met de nationale ploeg. Tijdens de Tour de l’Aude, dat was toen een heel grote etappekoers, kreeg ik via een soigneur al door dat Piet wel wat in mij zag voor die ploegentijdrit. En inderdaad, ik mocht mee naar Japan. Als ik nu terugkijk, denk ik dat ik daar de basis heb gelegd voor mijn Tourzege.”

Schop reed in 1990 overigens meer wedstrijden. Met de Groen Transport-ploeg mocht ze met de Giro Donne haar eerste grote ronde rijden. Zestiende. En na dat WK werd ze al derde in de Ronde van de Europese Gemeenschap, maar daar komt het ruim twee uur durende gesprek niet eens op. Bescheidenheid? Ach, als je de Tour hebt gewonnen, dan hoef je het niet over derde plaatsen te hebben…

Wereldkampioen ondanks gat in hoofd
Terug naar Japan. Want hoewel de Nederlandse ploeg in Utsunomiya inderdaad de wereldtitel pakte, ging dat beslist niet zonder slag of stoot. En dat kunnen we gerust letterlijk nemen in het geval van Schop. Want waar Monique Knol, Leontien van Moorsel en Cora Westland zich klaarmaakten om aan de vijftig kilometer te beginnen, lag zij namelijk languit op het asfalt. Boem. Botsing met een overstekende man. Met als gevolg dat er een flinke straal bloed uit haar hoofd liep. “Op de beelden ziet het er heel heftig uit. Ik weet nog wat ik op dat moment dacht: zie je wel, het is gewoon een droom. Ik word zo weer wakker en dan ben ik gewoon weer in Nederland.”

Maar het was geen droom. En alle noeste trainingsarbeid bleek ook niet voor niks te zijn geweest. Want Schop stond weer op en ze ging weer fietsen. “Ik kreeg een tulband op m’n hoofd tegen het bloeden en toen ging het eigenlijk wel weer. Ik had geen pijn en was ook helemaal niet duizelig, dus ja, ik ging gewoon rijden. Ik hoor Leontien nog zeggen vlak voor de start: ‘Schoppie, waar kom jij nou ineens vandaan?!’ Ik ben heel blij dat ik alsnog heb kunnen rijden. Daar heeft iedereen ook goed kunnen zien dat ik voor anderen volledig door het vuur kon gaan. Ik denk dat ik daar uiteindelijk de Tourzege mede aan te danken heb.”

Met de wereldtitel op zak, vervoegt Schop het jaar daarop de nationale ploeg. En het gaat lekker in 1991. “Dat jaar had je ook de commerciële Jamin-ploeg van Monique Knol, wat overigens heel goed is geweest voor de sport, maar alsnog wonnen we veel. Bij mezelf ging het ook lekker: ik won de Driedaagse van Pattensen en ik werd tweede op het eerste NK tijdrijden. Het maakte Piet Hoekstra niet uit wie er won, als we maar wonnen. Dat deden we dus niet alleen met Leontien, maar ook anderen kregen hun kansen. Zo won Petra Grimbergen bijvoorbeeld het NK op de weg. Bij het wereldkampioenschap in Stuttgart was Leontien natuurlijk wel de kopvrouw, ze was toen ook gewoon de sterkste renster, maar ook in het plan Leontien konden anderen winnen. Tijdens de live-uitzending van het WK kreeg ik nog de complimenten van Mart Smeets. Ik had een paar gaten dichtgereden en dus was haar wereldtitel mede aan mij te danken. Ja, dat is toch leuk.”

Van luxeknecht tot kopvrouw
Dat werk zou Schop na de WK-wegrit dubbel en dwars terugkrijgen. In die bewuste Tour dus. De Ronde van de Europese Gemeenschap begon dat jaar in Erfurt. Via de Vogezen en de Ardennen zou het peloton naar Den Haag trekken, waar de twaalfdaagse zou worden afgesloten met een tijdrit. De proloog was een prooi voor Tea Vikstedt, maar in de tweede etappe — een goede 120 kilometer met start en finish in Erfurt – sloeg Schop haar slag. “Ik zou niet meer weten hoe ik weg ben gereden, maar samen met Corinne Le Gal pakte ik tweeënhalve minuut op het peloton. Daarachter reed de Franse ploeg niet en de Nederlandse ploeg deed ook niks. Ik was geen sprinter en Le Gal was best rap, dus de etappe kon ik niet winnen, maar ik reed ineens wel in het geel. Krijg je op het podium ineens zo’n leeuwtje en de gele trui om je schouders. Dat zijn echt momenten die bijblijven.”

“Piet Hoekstra heeft na de etappe aan de hele ploeg duidelijk gemaakt gezegd dat ze voor mij zouden moeten rijden. Tegen Leontien zei hij: ‘Ze heeft jou heel erg geholpen op het WK en in voorgaande wedstrijden, nu is het de beurt aan Astrid. Je mag etappes winnen, maar je valt haar positie niet aan.'” En precies dat deed ze, wat voor een jubelstemming in het Nederlandse kamp zorgde. Van Moorsel won in totaal zes ritten, ze pakte alle nevenklassementen en ook Lenie Dijkstra snelde naar een etappezege. “Met mij in het geel erbij kon het feest voor ons dus niet op.”

“De dag na de rustdag was mijn slechte dag.” Dat blijkt ook uit het communiqué van die etappe, die eveneens uit een doos van zolder is getrokken. ‘Schop en difficulté’, staat er. Maar met behulp van de ploeg hield ze desondanks stand op de venijnige hellingen rondom Durbuy en bleef het verlies voor haar nog binnen de perken. Voor Le Gal, in het dagelijks leven bestuurster in de Parijse metro, hoefde ze toen overigens al niet meer te vrezen. “Voor haar hadden we geen schrik. Ze moest er in de Vogezen ook al meteen af. Het bleef echter nog wel oppassen voor rensters als Roberta Bonanomi, Catherine Marsal en Cécile Odin. Daarom wilden we Leontien er ook als buffer tussen hebben staan.”

Toen de karavaan Nederland binnenreed, toonde Van Moorsel zich na haar etappezege op de mythische Cauberg — nummer vijf, voor ‘opvallend veel toeschouwers’, zo lezen we in verslagen uit die tijd — nogmaals ondergeschikt aan het hogere doel, hoewel kwatongen anders beweerden. “Mijn demarrage op de Cauberg was geen aanval op de positie van Astrid Schop”, aldus Van Moorsel in De Limburger. “De complete Nederlandse ploeg rijdt in haar dienst. Het is onze bedoeling dat Astrid de Tour Féminin wint.”

Schop gniffelt als ze haar laptop openklapt om nog wat archiefbeelden te tonen van de laatste koersdag. Daaruit blijkt dat de automatismen er onderbewust toch weer inslopen. “Op de slotdag was er voor de tijdrit eerst nog een ochtendrit van IJsselstein naar Den Haag. En wie reed daar gewoon in het treintje mee op kop? Ik toch zeker, haha! Daar dacht ik helemaal niet bij na, en de andere meiden ook niet. Leontien kon de rit winnen, dus dat deden we gewoon voor haar. En dat ik in het geel reed, maakte voor mij geen verschil.” Net als een dag eerder in haar eigen Boekel, won Van Moorsel overigens niet. Schop finishte keurig in het peloton. Met enkel de slottijdrit nog voor de boeg bedroeg het verschil tussen de twee 47 seconden. Bonanomi volgde weer op vijftien seconden van Van Moorsel als de nummer drie in de rangschikking.

LeMond vs. Fignon voorbij
Niet veel meer dan negen kilometer moet er later die middag worden gefietst. Kat in het bakkie zou je zeggen, met zo’n royale voorsprong. Helemaal in de wetenschap dat Schop het jaar daarvoor Van Moorsel nog wist te verslaan in de prestigieuze Chrono des Nations. Maar het blijkt een stuk genuanceerder te liggen: “Ik kon best aardig tijdrijden, maar dan moest er wel een heuveltje in het parcours zitten. Het parcours was kort, er zaten aardig wat bochten in en het was bovenal helemaal vlak. Dat lag me een stuk minder dan Leontien, zij was op het vlakke veel beter. Piet Hoekstra had ons allebei opgedragen om voluit te rijden. Zij kon de tijdrit winnen en ze had daarnaast natuurlijk ook een tweede plaats te verdedigen in het klassement. En stel dat ik pech zou krijgen, dan zou het helemaal zonde zijn als ze het rustig aan zou hebben gedaan. Dan had je de situatie kunnen krijgen dat Marsal of Bonanomi de Tour had gewonnen en dat wilden we zeker voorkomen. Kortom: we moesten er allebei maar gewoon vol voor gaan.”

Heel langzaam tikken de uren voor de start weg. Maar om twee minuten over vijf is het dan aan Van Moorsel om te vertrekken. Schop ziet een heel gezelschap, waaronder Hedy d’Ancona, minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, achter haar aanrijden. Twee minuten later mag ze ook, met Hoekstra in de wagen. Want Van Moorsel mag dan de grote ster zijn, Schop moet de Tour winnen. Van Moorsel jakkert aan een gemiddelde van boven de 46 kilometer per uur over het parcours en daarmee blijkt ze veruit de snelste. Hierdoor komt de eindzege van Schop nog serieus in gevaar. “Halverwege hoorde ik dat ik al 22 seconden had verloren. Toen dacht ik wel even: het zal toch niet. Het was vanaf dat moment gewoon knokken om zo snel mogelijk aan de finish te komen en dan maar zien waar het schip zou stranden.”

Alles perst ze uit het lijf, maar op de streep weet ze nog niet of het genoeg is om de Tour te winnen. Dat hoort ze pas van de cameramotor die haar na de finish blijft volgen. Van Moorsel wint de slottijdrit met een tijd van 11 minuten en 47 seconden, Schop doet er 12 minuten en 32 seconden over. Twee luttele seconden is het uiteindelijke verschil in het eindklassement.

Twee tellen: dat is LeMond versus Fignon voorbij. “Ja”, knikt ze, “je zou kunnen zeggen dat onze ontknoping spannender was.” En er blijkt nóg een overeenkomst te zijn met die legendarische Tourfinish van 1989. “Niet alleen was de laatste etappe een tijdrit, Fignon reed met een gewoon stuur, terwijl LeMond een tijdritstuur op zijn fiets had gemonteerd. Daarmee had hij een enorm voordeel. Op het moment zelf was het me helemaal niet opgevallen, maar ik heb later in het televisieverslag nog wel gezien dat ik tijdens de laatste tijdrit net zoals LeMond een tijdritstuur had, terwijl Leontien op een gewone fiets rondreed. Achteraf denk ik dat dat zeker het verschil is geweest tussen winnen of tweede worden.”

Van Moorsel zonder, Schop met tijdritstuur – foto’s: Cor Vos

Mede dankzij het tijdritstuur werd het de winst. Eind goed, al goed, ondanks de ongemeen spannende apotheose. Van Moorsel pakt de bergtrui, de jongerentrui en het groen, een dolblije Schop wordt de eerste Nederlandse winnares van de Tour. Even is ze, om met de krantenkoppen van toen te spreken, de koningin van Europa. Op het erepodium kan ze haar geluk niet op. “Daar zei Leontien trouwens nog dat ze blij was dat ze me niet uit het geel had gereden. Dat had zij echt niet leuk gevonden.”

En daar denkt de Joekel van Boekel nog altijd zo over. “We zien elkaar nu niet vaak, zij heeft ook gewoon een heel druk leven, maar we komen elkaar zo nu en dan nog eens tegen. We hebben bijvoorbeeld weleens samen een clinic gegeven voor het sportmarketingbureau van Aart Vierhouten. Toen het tijdens een presentatie over de Tour ging, heeft ze mij naar voren gehaald, omdat iedereen moest weten dat ik toch echt de eerste was. Ik schreeuw het zelf niet van de daken dat ik de Tour heb gewonnen, maar die erkenning is nog altijd wel heel leuk.”

Prijzengeld inleveren
Na haar Tourwinst zou Schop nog enkele jaren fietsen. Ze zou nog eens zevende en negende worden in de Ronde van de Europese Gemeenschap, terwijl ze in 1993 nog een rit zou winnen in die andere grote Franse etappekoers in die tijd, de Tour Cycliste Féminin. Maar de financiële situatie noopt Schop toch uiteindelijk om ermee op te houden. Rijk is ze dan ook niet geworden van haar wielercarrière. “In de winters werkte ik gewoon, maar in de zomer zat ik in de bijstand om te kunnen koersen. Bij de Tour die ik won was er een heel mooie prijzenpot voor die tijd.” Elke renster in de Nederlandse selectie kreeg zo’n vijfduizend gulden, zo valt te lezen in verslagen uit die tijd. “Maar de sociale dienst kreeg hier ook lucht van. Ik moest op kantoor komen en het prijzengeld kon ik inleveren.”

Het zorgt er mede voor dat Schop er na haar Tourzege nog maar een paar seizoenen aan vastplakt. In 1996 maakt ze nog een rentree, maar dat houdt ze al snel voor bekeken. “Ik was door Leontien overgehaald om het als mentor en wegkapitein voor de jonkies toch nog eens te proberen bij de door haar opgezette VKS-ploeg. Ik kon nog wel mee en de ploeg was ook tevreden, maar ik kon alleen niet meer presteren op het niveau dat ik wilde. Pas dat jaar heb ik me gerealiseerd hoe goed ik in mijn beste jaren eigenlijk was. Tijdens een criterium in Brabant — ik denk Geldrop — is er iets in mij geknapt. ‘Wat ben ik hier aan het doen’, dacht ik. Toen ben ik gewoon afgestapt en heb ik na de koers mijn fiets ingeleverd. Het was goed zo.”

Uitslagen, krantenartikelen, foto’s: Schop heeft veel bewaard – foto: Tim de Vries

“Nadat ik stopte, heb ik wel een tijdje in een zwart gat gezeten, maar ik ben uiteindelijk goed terechtgekomen. Ik heb twintig jaar gewerkt bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten en ik ben ook aan de slag gegaan als wielertrainer. Nelly Voogt en Cora Westland, nog altijd een heel goede vriendin van me, zijn in 1999 vanuit Amstelveen gestart met vrouwenwielrennen.nl, om trainingen aan te bieden aan vrouwen met en zonder wedstrijdlicentie. Dit heb ik van ze overgenomen en dat doe ik met heel veel plezier.”

Trainster van nieuwste generatie Tourrensters
Stralend vertelt ze over haar bezigheden bij WV De Amstel. In het verenigingsgebouw, waar haar gele trui overigens een mooi plekje heeft gekregen, is ze gedurende het wielerseizoen zowat iedere woensdagavond te vinden. En met dit werk levert ze een bijdrage aan de toekomst van de Nederlandse wielrennerij. “Het is prachtig om zoveel vrouwen aan het fietsen te krijgen. En soms zitten er ook grote talenten tussen. Tijdens de coronaperiode waren er bijvoorbeeld heel wat roeiers die bij ons zijn begonnen met trainen. Zo ook Amber Kraak, die nu voor het eerst de Tour mag rijden. Tijdens de eerste training werd me gelijk duidelijk dat ze veel in haar mars heeft. En wat doet ze het goed hè!?”

Zelf hangt ‘Schoppie’ ook nog meerdere keren per week over het kromme stuur. “Daar wordt het leven een stuk leuker van”, klinkt het. “En ik ken nog altijd wat trucjes om indruk te maken. Ik ga natuurlijk niet zo hard meer als vroeger, maar even een pelotonnetje op snelheid voorbij gaan, kan ik nog altijd. Doet het altijd goed”, zegt ze met een dikke knipoog.

Haar opmerking over Amber Kraak verraadt het al een beetje, Schop volgt het vrouwenpeloton nog altijd. Daarom is een logische slotvraag: wie komt er dit jaar bij haar in het rijtje te staan als de winnares van de Tour de France Femmes? “Met een Annemiek van Vleuten aan de start weet je het nooit, maar ik zie Demi Vollering als grote favoriet. Wat is zij ongelooflijk sterk dit jaar. Er kan natuurlijk altijd wat gebeuren, maar als ze op de fiets blijft zitten, gaat ze normaal gesproken de Tour winnen.”

“Als lid van WV De Amstel hoop ik natuurlijk stiekem op Riejanne Markus. Zij ontwikkelt zich geweldig, haar vierde plaats in de Vuelta was heel knap en ik denk dat ze nog beter kan worden. Ik ben heel benieuwd wat ze nu in de Tour kan laten zien. De tijdrit op de laatste dag is echt een mooie kans voor haar. Als ze daar net zo rijdt als op het NK, moet de rest van goeden huize komen om haar daar te kloppen. Het zal dit jaar wel niet hoor, maar als ze dan de Tour wint, ach, laat haar dan ook maar met twee seconden winnen…”

Astrid Schop staat in 2014 met Riejanne Markus op het podium van het clubkampioenschap van WV De Amstel – foto: WV De Amstel

10 Reacties
Sorteer op:
24 juli 2023 08:26
Kijk, dit zijn de betere verhalen om te lezen. Top gedaan Wielerflits, dit verhaal verdiend het om onder onze aandacht te komen.
24 juli 2023 09:02
Schitterend artikel inderdaad! Lang leve Schoppie!
24 juli 2023 09:03
Fantastisch verhaal!
Heerlijk zo uitgebreid te lezen over het vrouwenwielrennen van toen.
24 juli 2023 10:19
Mooi dat de naam Astrid Schop teruggedeemsterd wordt!
24 juli 2023 10:49
Heerlijk artikel, Tim! Mooi verhaal, lekker leesbaar opgeschreven waarbij steeds duidelijk is dat het om Astrid Schop gaat en niet om de interviewer.

Vraag even aan Youri waar zijn knopje zit om dit artikel elke dag tijdens de Tour de Femmes om 8 uur, 12 uur, 16 uur en 20 uur weer automatisch bovenaan te krijgen, want dat verdient dit artikel absoluut.
    24 juli 2023 15:55
    100% eens!
24 juli 2023 08:17
Heel mooi interview! Het vrouwenwielrennen is toch wel van heel ver gekomen in de laatste 30 jaar.
24 juli 2023 13:02
Dit artikel is een verademing tussen het vele knip en plak werk.
Leuk om te lezen! Goed dat deze vrouw (opnieuw) naar voren wordt gehaald!
25 juli 2023 15:57
Mooi werk!

Reacties zijn gesloten.