Harrie Lavreysen: “Met de tijden van de testdag worden we weer wereldkampioen”
foto: Cor Vos
zondag 23 februari 2020 om 19:00

Harrie Lavreysen: “Met de tijden van de testdag worden we weer wereldkampioen”

Interview Geen carnaval voor Harrie Lavreysen dit jaar. De spurtbom uit het Brabantse Luyksgestel heeft zijn vizier namelijk al maandenlang gericht op het WK baanwielrennen in de Duitse hoofdstad Berlijn, waar hij vol vertrouwen naartoe gaat. Eerst voor de teamsprint, daarna voor de Keirin en sprint. Samen met WielerFlits blikte hij alvast vooruit.

Het wonderkind van het Nederlandse baanwielrennen wordt Harrie Lavreysen al genoemd. Ondanks zijn nog jonge leeftijd (in maart wordt hij 23 jaar) is hij inmiddels een onmisbare schakel in de nationale ploeg op de teamsprint en volgen de hoofdprijzen elkaar in sneltreinvaart op. In zijn garderobe hangen de drie regenboogtruien, die hij in Apeldoorn en Pruszków aan zijn WK-titels teamsprint en sprint verdiende. Daar kwamen overwinningen op de Europese Spelen, het Europees kampioenschap en de Wereldbekers van Minsk, Glasgow en Hongkong bij.

Naar het WK in Berlijn werkt Lavreysen al sinds de Wereldbeker van Hongkong, eind november, toe. Eerst via het NK in Alkmaar en de Wooning Zesdaagse, later met stages in het Portugese Anadia en het Zwitserse Grenchen. Daar, aan de voet van de Jura, hield wielerbond KNWU vorige week haar testdag voor plaatsing voor het WK en de Olympische Spelen in Tokio. “Voor mij lag de focus eigenlijk vooral op die testdag. Daar heb ik mij namelijk geplaatst voor het WK, maar ook voor de Spelen op de teamsprint. Daar ben ik heel blij mee.”

In Apeldoorn werd Lavreysen Europees kampioen Keirin – foto: Cor Vos

Over zijn aanloop in Anadia en Grenchen is hij te spreken. “Dat was eigenlijk perfect. Ik heb daar echt drie weken lang me ideaal kunnen voorbereiden. Ik heb daar alles kunnen laten wat niet gunstig is voor de sport. We zaten daar vrij afgezonderd, maar ik vond het wel heel prettig. Ik voelde ook met de weken dat ik steeds beter werd. En in die laatste week zaten we in Grenchen om eerst even te wennen aan de baan en daarna die testdag te rijden. Maar ik voelde me daar echt op mijn allerbest, dat durf ik gerust te zeggen. Dus dat voelt wel super.”

Dat het een heel korte voorbereidingsperiode voor de baansprinters was, vertelt hij. “Naar de Spelen hebben we straks een lange periode. Dit was een korte duurperiode, een iets zwaardere krachttraining. Maar je begon al vrij snel die kracht om te zetten naar snelheid, explosieve kracht, eigenlijk met weinig herhalingen. De baantrainingen waren vrij zwaar. We hebben gedurende het NK en de zesdaagse ook nog best wel zwaar doorgetraind. Alleen op het moment dat we naar Portugal gingen op trainingskamp, was het vooral trainen op kwaliteit, niet meer op kwantiteit.”

WK baan

En nu staat op de houten piste van het Velodrom van Berlijn het WK voor de deur. “Daar heb ik al twee keer gereden. Eerst tijdens het EK in 2017, waar ik hard onderuit ging. Maar daar heb ik geen slechte herinneringen aan hoor. Later ook nog tijdens de Wereldbeker, in 2018. Daar hebben we toen de teamsprint gewonnen. Ik reed daar heel harde teamsprints. Dus ik kijk daar goed op terug en heb er heel veel zin in.” Lavreysen rijdt eerst de teamsprint op woensdag, een dag later gevolgd door de Keirin. Op zaterdag en zondag staat het sprinttoernooi op de planning.

Lavreysen (m) op de wielerpiste van Berlijn in 2017 – foto: Cor Vos

Op de teamsprint is Nederland de torenhoge favoriet. De laatste keer dat de oranjemannen geklopt werden, is alweer een eeuwigheid geleden. “Het is normaal altijd moeilijk in te schatten hoe we ervoor staan, maar we hebben vorige week die testdag gereden…de precieze tijden blijven geheim, maar zijn ontzettend goed. Ik denk dat we daar in principe wereldkampioen mee worden. Dat kun je gerust zeggen. Dus we moeten vooral geen fouten maken en gewoon doen wat we kunnen. En dan denk ik dat het een heel mooie oefening is voor de Olympische Spelen.”

De vraag of de nationale baansprinters ook naar andere landen kijken, heeft Lavreysen al vaak moeten beantwoorden. “Eigenlijk niet, want die teamsprint rijden we zelf. En we kunnen wel naar andere landen kijken wat ze doen en hoe ze zich verbeteren, maar daar gaan we zelf niet harder van fietsen. Dus we zijn dan vooral bezig met een interne strijd, daar zijn we wel veel mee bezig. Ik denk dat die concurrentiestrijd groter is dan de concurrentiestrijd die van andere landen komt.”

Net als op de teamsprint heeft Lavreysen op de individuele sprint de regenboogtrui te verdedigen. “Gelukkig is die als laatst en heb ik daarvoor een rustdag. De sprint moet ik weer ronde voor ronde bekijken. Die 200 meter wil ik zo goed mogelijk rijden. Ik weet wel dat als ik niet de snelste ben in de kwalificatie, dat dit niets wil zeggen. Vorig jaar had ik ook niet de snelste tijd. Dus ik moet gewoon het toernooi ingaan, kijken hoe ik me voel en per rit bekijken waar we gaan uitkomen. Ik heb wel de afgelopen drie Wereldbekers gewonnen, dus dat geeft wel vertrouwen.”

Lavreysen (r) en Hoogland na het WK-sprint van 2019 – foto: Cor Vos

Terwijl we Lavreysen rechts bij binnenkomst van sportcafé De Binnenbaan in het Sportpaleis van Alkmaar spraken, zat Jeffrey Hoogland aan de andere kant van de ruimte met de media aan tafel. Beide renners hebben elkaar hard nodig op de teamsprint, maar zijn elkaars belangrijkste tegenstanders op de individuele sprint. Tijdens het WK in Pruszków en in de Wereldbeker sleepte Lavreysen steeds de winst binnen, maar tijdens de Europese Spelen en op het EK in Apeldoorn wist de vier jaar oudere Hoogland de rollen om te draaien.

“Mijn grootste concurrent zit hier waarschijnlijk ook ergens”, zegt Lavreysen met een knipoog. En dan serieuzer: “We moeten eerst maar eens zien dat we in de finale komen. En als we daar zijn, wordt het een flinke strijd.” Volgens Lavreysen gaan ze daar vrij rustig mee om. “Tot een half uur van tevoren. We weten allebei dat het heel moeilijk is om in de finale te komen. We hebben het vorig jaar elke wedstrijd gedaan, maar het moet toch maar weer gebeuren. Dus eerst daarop focussen en dan kijken we wel verder.”

In tegenstelling tot de teamsprint en de sprint heeft Lavreysen nog geen WK-medaille op de Keirin. Bij zijn eerste deelname in 2018 werd hij zesde, vorig jaar ontbrak hij op dit onderdeel. “Ik ben heel blij dat ik nu mag rijden. Dat is natuurlijk logisch na mijn winst op het EK en in de Wereldbeker. Vorig jaar reed ik niet op het WK. Het is heel belangrijk om vaak op hoog niveau Keirin-wedstrijden te rijden om er goed in te worden, dus ik ben heel blij dat ik nu de Keirin op het WK mag rijden richting de Olympische Spelen.”

Lavreysen (uiterst links) tijdens het EK-Keirin 2019 – foto: Cor Vos

Vergeleken bij de twee andere onderdelen waar hij aan de start staat, is hij bij de Keirin het meest afhankelijk van tegenstanders. “De loting is ook belangrijk. Ik denk wel dat ik er goed voorsta. Ik heb zelfs al een paar tactieken in mijn hoofd die ik wil uitproberen, dus ik heb er wel veel zin in. Maar het is gewoon…misschien ben je wel de meest tactische en de snelste en dan win je nog steeds niet, dat kan gewoon bij de Keirin gebeuren. Dus daar hou ik ook rekening mee.”

Zoals landgenoten Theo Bos en de huidige wereldkampioen Matthijs Büchli al wel deden, proefde Lavreysen nog niet van het Japanse keirincircuit. “Ik zou het wél eens willen, maar daarvoor moet je gevraagd worden. En wie weet dat het er nog komt. Ik ben nog jong, dus…”

Aanloop naar de Spelen

Als het WK eenmaal achter de rug is, kan het grote aftellen naar de Olympische Spelen in Tokio beginnen. Welgeteld vijf maanden en twee dagen na Berlijn staan de eerste olympische baanwedstrijden op het programma. Welke wedstrijden Lavreysen tot die tijd gaat rijden, weet hij nog niet precies. Wel staat eerst een trainingskamp op Mallorca gepland. “Andere jaren gingen we altijd alleen op de wielrenfiets daarheen om onze duurbasis te vergroten. Maar nu gaat ook de baanfiets mee. En net voor de Spelen zitten we drie weken in Grenchen, waar we op dezelfde hoogte zitten als Tokio.”

Zeer succesvol is de nationale ploeg op de teamsprint – foto: Cor Vos

Dat hij voor de teamsprint al geplaatst is voor Tokio, geeft een geruststellend gevoel. “Het was op zich niet zo heel spannend voor mij omdat ik de enige tweede man was. Het geeft nu wel rust ja. Ik kan nu volledig focussen op het WK en daarna gewoon me helemaal concentreren op de Olympische Spelen.” Of hij ook de olympische sprint en Keirin rijdt, wordt na het WK bepaald. “Als we met drie man naar de Spelen gaan, rijden de tweede en derde man de sprint en Keirin. Komt er een vierde bij, dan moeten ze het verdelen. Dus dat is nog afwachten.”

Op dit moment vieren zijn streekgenoten, terwijl Lavreysen al in Berlijn is, in Noord-Brabant carnaval. Een feestje dat de sprinter niet voor het eerst moet missen. “Helaas heb ik de afgelopen vijf jaar al geen carnaval meer gevierd. Maar anders zou ik het nog wel mooi vinden ja”, zegt hij lachend. Maar die draad wil hij later zonder twijfel wel weer oppakken. “Dat ga ik allemaal inhalen. Dat weet ik zeker!”

4 Reacties
23-02-2020 14:18
Leuk interview.
Ik ben, opportunistisch genoeg, het baanwielrennen gaan volgen na de successen van de afgelopen jaren. Super om te zien. Zeker de strijd tussen Lavreysen en Hoogland.
Podcast van In het wiel met Theo Bos ook een aanrader voor de baan liefhebber.
23-02-2020 19:56
Mooi, zo'n WK, maar alles draait om de OS. Let dan op de Britten en Aussies.
    23-02-2020 20:27
    Vooral de Britten dan weer eens dermate opvallend pieken dat zelfs de concurrentie er vraagtekens bijzet.
24-02-2020 06:24
Afgelopen week wat criteriums gereden in Japan en aan tafel gezeten met de hoogste pief van de Japanse keirin en deze wist mij te vertellen dat na de OS Harrie zo goed als zeker voor hem komt rijden dus geloof dat hij daar al voor gevraagd is..

Reacties zijn gesloten.