Acht jaar na de pijnlijke breuk tussen Philippe Gilbert en Omega Pharma-Lotto hangt de coureur van Deceuninck-Quick-Step nog steeds een schadevergoeding van 300.000 euro boven het hoofd. 

Gilbert verbrak eind 2011 zijn contract met het team om de overstap te maken naar BMC. Volgens teambaas Marc Coucke was er sprake van een contractbreuk, waarna er een opzegvergoeding van Gilbert werd geëist. Als reactie daarop eiste de 37-jarige coureur succesvol de achterstallige winstpremies uit zijn succesjaar op bij de UCI. Coucke en overkoepelend vennootschap Belgian Cycling Company vingen vervolgens bot in hoger beroep bij het TAS in Lausanne.

Daarna was het nog niet gedaan. Coucke had in eigen land wél succes. In november 2016 oordeelde de Arbeidsrechtbank in Gent dat Gilbert een schadevergoeding van 300.000 euro moest betalen aan Coucke. Gilbert ging daar weer in tegen beroep. Een uitspraak daarop is tot op heden niet gedaan.

Slepende zaak
Advocaat Walter Van Steenbrugge, die ook Wout van Aert vertegenwoordigt in de zaak met Nick Nuyens, is de belangenbehartiger van het kamp-Coucke en kamp-BCC. Hij legt aan Het Laatste Nieuws uit waarom er nog steeds geen duidelijkheid is in deze zaak: “Die tegenpartij is niet langer BCC, maar ‘overnemer’ Perrigo. De overdracht van de rechtsverbintenissen heeft ervoor gezorgd dat dat beroep wat op zich liet wachten. Het is nu aanhangig bij het Arbeidshof in Gent, maar wanneer het precies wordt behandeld, is voorlopig niet duidelijk.”

Gilbert probeert zich zoveel mogelijk afzijdig te houden van deze slepende zaak. “Ik laat het gerecht zijn werk doen en ­concentreer me voluit op mijn job als coureur”, is hij duidelijk.