Fabio Aru weet dat 2020 voor hem het jaar van de waarheid is. Dat vertelde UAE Emirates-directeur Mauro Gianetti eerder al en nu spreekt ook de Italiaan zelf dat uit. Aru blikt met tegenzin terug op 2018 en 2019. “Ik ben ervan overtuigd dat ik twee jaar verloren heb”, zegt hij tegen La Gazzetta dello Sport.

“Volgens veel experts zal ik nooit terugkeren op het niveau waarmee ik de Vuelta kon winnen, of het niveau waarmee ik tweede werd in de Giro en de gele trui droeg in de Tour”, zegt Aru. “Ik zou willen dat ze dat in mijn gezicht komen zeggen om in te schatten of ze daadwerkelijk op de hoogte zijn van wat me is overkomen, of dat ze zomaar wat roepen. Natuurlijk heb ik een lange, negatieve periode gehad. Ik ben daar nog het meest ongelukkig over, maar ik had de motivatie wel.”

Aru vindt dat de twee ‘verloren’ jaren niet zijn eigen schuld zijn. Nu hij weer opkrabbelt, ziet hij perspectief. “Ik weet dat ik terug kan keren naar mijn oude niveau. Ik wil weer kunnen vechten voor de doelen die ik gesteld heb, ik wil het verschil maken en de critici het zwijgen opleggen. Ik weet dat ik de benen heb om bij de besten te horen”, aldus de klimmer van Sardinië.

Trainingsachterstand na mislukte Vuelta
Een beknelde liesslagader zorgde bij Aru voor problemen in het voorbije voorjaar. Na een operatie was hij op tijd hersteld voor de Tour de France, waarin hij verraste met een veertiende plek in het klassement. Daarna stortte hij in in de Vuelta a España.

“Achteraf was dat misschien te veel, maar dat is nu makkelijk praten. Ik merk nog steeds de gevolgen van het virus dat mij in Spanje te pakken kreeg. Ik kan nu maximaal twee uur naar buiten. Vanaf januari kan ik weer volledig trainen”, verwacht Aru.

‘Ik vrees niemand’
Dat de laatste jaren een nieuwe generatie met toppers is opgestaan, ziet de kopman van UAE Emirates niet als een bedreiging. “Ik vrees niemand, want in het verleden moest ik het opnemen tegen renners als Alberto Contador en Chris Froome op zijn best”, zegt Aru, die in zijn ploeg ook Tadej Pogacar ziet opkomen. “Hij is echt heel sterk. Wij kunnen samen veel plezier hebben.”