Eli Iserbyt heeft vrede met carrière als topcrosser: “Wil op de weg geen pelotonvulling zijn”
Ride Een paar weken geleden verlengde Eli Iserbyt zijn contract bij Pauwels Sauzen-Bingoal tot eind 2026. Een bewuste keuze, zo vertelde de West-Vlaamse veldrittopper in een uitgebreid interview voor RIDE Magazine. “Voor mij volstaat een loopbaan als topcrosser. Misschien is dat wel een signaal dat ik wil meegeven aan de jeugd. Want in onze generatie wordt alles uit de context gehaald door Wout en Mathieu.”
“Wat ik doe als crosser vind ik best speciaal”, zegt Iserbyt in RIDE Magazine. “Als kind keek ik op naar de toppers van toen. Maar nu vervaagt dat voor een deel omdat er twee, drie uitzonderlijke talenten zijn opgestaan die ook op de weg wereldtop zijn. Ik heb voor mezelf besloten dat voor mij volstaat wat ik nu doe.”
“Wout en Mathieu zijn twee absolute fenomenen die over extreem veel talent beschikken. Dan wil ik graag meegeven aan de jeugd dat je niet minderwaardig bent als je je beperkt tot veldrijden alleen. Ik heb die zomermaanden trouwens nodig om mentaal tot rust te komen, zodat ik er in de winter zes maanden voor de volle honderd procent kan voor gaan. Niets fout mee, toch?”
“En ik kan ook niet wat zij kunnen”, is Iserbyt eerlijk. “Een volledig wegprogramma afwerken en me dan in de winter beperken tot tien crossen, dat ligt me niet. Deels ook omdat ik op de weg nooit een veelwinnaar zou zijn. En meefietsen als pelotonvulling is echt niet aan mij besteed. Kijk, in onze generatie wordt alles een beetje uit de context gehaald door Wout en Mathieu.”
“Laat mij dan maar vijftien jaar crossen zoals ik nu doe. Het is het beste wat ik kan. In de zomer kan ik eventueel het mountainbiken nog als doel stellen, al is dat door rugproblemen de voorbije maanden niet gelukt. We zien wel wat 2023 brengt op dat vlak.”
Dat die fenomenen ook het veldrijden domineren als ze er in december bijkomen, vindt Iserbyt dan ook de logica zelve. “Kijk naar mijn seizoensindeling. Ik kies voor het hele plaatje, met daarin alle klassements- en een aantal losse crossen. Zij beginnen in december fris aan hun reeks, ze komen uit een periode van relatieve rust. Om een uur te crossen hebben zij, met dank aan hun brede basis, geen extreem belastende trainingsperiode nodig.”
Vertekend beeld
“Wij hebben er dan wel al twee en een halve maand opzitten, zonder een stage tussendoor. En ze zijn sowieso al meer getalenteerd. Bovendien, als ze snel van ons wegrijden, denken wij aan ons klassement en loopt onze achterstand snel op. Ik wil mij daar niet helemaal achter wegsteken, maar de situatie zorgt toch een beetje voor een vertekend beeld.”
“Toegegeven, het blijft een moeilijk debat”, besluit Iserbyt. “De veldritfan ziet op tv wat hij ziet, hé. En dat is dat zij makkelijk de bovenhand halen. Daarom ook heb ik vorig jaar een paar keer gezegd: so be it. We gaan proberen zoveel mogelijk andere crossen en klassementen te winnen. Dat wordt ook nu weer mijn hoofddoel, samen met het Europees kampioenschap. Mocht dat lukken, zal mijn seizoen geslaagd zijn. Een keertje Wout, Mathieu en Tom kloppen is dan een extra. Maar hen proberen te verslaan, mag geen obsessie worden.”
Wil je het hele interview met Eli Iserbyt lezen, bestel dan nu het najaarsnummer van RIDE Magazine. Het magazine ligt in de boek- en tijdschiftwinkels en Albert Heijn XL. Het is te bestellen via onderstaande link, dan krijg je het thuis opgestuurd:
Natuurlijk heb je met Mathieu en Wout wereldtoppers ook op de weg. Maar daarachter is het toch wel magertjes. Ook al trainen ze zich de blubber.
Ik vergelijk het een beetje met schaatsen. Dat ook een heel ander niveau zou hebben als het in veel meer landen professioneel beoefend zou worden. Waarbij ik niet uitsluit dat ook dan iemand als Kramer gewoon wereldtop zou zijn.
Uiteindelijk zie je het ook gewoon terug aan de populariteit, die gewoon een stuk minder is als de absolute top er niet bij is. En Iserbyt is gewoon te klein om de sport te dragen.
Maar dat doet niets af aan Murcia's woorden: het zijn geen losers en ze trainen zich de blubber. En ze hebben wel degelijk de pech tot deze generatie te behoren. Ik betwijfel of Iserbyt minder goed is dan Albert of Wellens, die in hun tijd wel gewoon als echte toppers werden beschouwd.
Losers? Nee, dat niet. Maar je mag toch echt ook wel kanttekeningen maken bij het absolute niveau van de veldritsport (net als bij schaatsen). Ondanks de noeste arbeid.
De huidige crossers hebben vooral de pech dat hun niveau wordt blootgelegd door twee absolute grootheden in de cross die het ook op de weg laten zien (en met Pidcock erbij ook op de MTB). Waarbij er op de weg toch een stuk meer renners zijn die aan lijken te haken bij het niveau van Wout en Mathieu.
Hij heeft een beetje de pech dat er drie supergetalenteerde topatleten rond fietsen. Als die meedoen, dan winnen ze, terwijl cross voor hen niet het belangrijkste meer in. Daardoor ziet het er soms lullig uit.
De 2 laaglanders zijn op eender welk parcours een paar niveaus beter, Pidcock is dat op een handvol parcoursen, op de rest kan hij perfect verslagen worden en door meer renners dan enkel Iserbyt.
Bovendien moet de schoorsteen ook roken. Bij Eli is er minder rook als hij zich teveel op de weg richt.
Want laten we eerlijk zijn, als VDP, vAert of Pidcock zich alleen op het veld zouden richten, was Eli daar ook compleet kansloos.
Of ligt daar nou juist zijn limiet? Hij stapt niet voor zijn lol af denk ik.
In drie jaar 0x top-10 in een rit (uitgezonderd een proloog van 4 km) in uitsluitend kleine Belgische en Franse wedstrijden zegt natuurlijk wel het een en ander.
Nochtans is er helemaal niets mis met 'enkel' veldrijder zijn. Er wachten Eli nog mooie overwiningen in het veld. Ook tegen de Grote Drie, want die kunnen niet in elke discipline blíjven uitblinken.
Iserbyt heeft tweehonderd procent gelijk. Veldrijden is net zo goed een prachtige sport. Beter daar de beste in zijn dan als een tweederangsje het peloton wat opvullen en alleen maar in dienst rijden van... Ik vraag mij ook af waarom zovelen van mening zijn dat als je een uitstekende veldrijder bent je per definitie de weg op moet. Dat het Van Aert en v.d. Poel is gelukt wil niet zeggen dat het voor ze allemaal is weggelegd. En als Iserbyt zelf al aanvoelt dat het grote wielrennen niet voor hem geschikt is, dan heb je dit te respecteren.