Fietstoerisme 
Materiaalzone 
Dylan Groenewegen: “Mark Cavendish is de beste sprinter aller tijden”
Interview Als Dylan Groenewegen in deze Tour de France in een massasprint verslagen wordt, dan hoopt de geboren Amsterdammer dat het door Mark Cavendish is. Groenewegen is op de vooravond van de Tour de France overtuigd dat de Brit de komende weken een rol van betekenis gaat spelen in zijn jacht op een 35ste ritzege in de Ronde van Frankrijk.
“Ik heb nooit grote helden gekend waar ik als kind fan van was. Ik ben wel opgegroeid met de beelden van Cavendish die massasprints in de Tour won. Ik hou van zijn manier van sprinten. Hoe snel hij was, ehh is. Zonder twijfel is hij de beste sprinter aller tijden. Hij heeft zoveel wedstrijden gewonnen. Ritten in de grote rondes, klassiekers en natuurlijk het WK op de weg. In de Giro d’Italia heeft hij met zijn ritwinst in Rome aangetoond dat hij nog steeds op het hoogste niveau kan winnen. Dat bewijst dat hij ook in de komende Tour nog een rit kan winnen. Ik hoop voor hem dat het lukt en dat hij met zijn 35ste ritzege in de Tour het record op zijn naam kan zetten. Al zou dat dan wel een kans minder voor ons zijn.”
De huidige sprinters lijken aan elkaar gewaagd. Waar je voorgaande jaren met Mario Cipollini, Alessandro Petacchi, Mark Cavendish en o.a. Marcel Kittel bij voorbaat al kon zeggen dat zij drie à vier ritten op hun naam konden schrijven, lijken nu vooral Jasper Philipsen, Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen aan elkaar gewaagd. Niemand steekt er echt met kop en schouders bovenuit, wat ook in de voorbereidingswedstrijden al bleek.
“En vergeet Cavendish niet”, benadrukt Groenewegen. “Het is duidelijk dat er niet een te kloppen sprinter is. Inderdaad lijkt het op papier dat Fabio, Jasper en ik momenteel de snelsten zijn. Maar er kunnen altijd andere mannen ook naar voren komen. Cavendish, maar zeker ook Caleb Ewan mag je nooit onderschatten. Er staan genoeg sprinters aan de start, waardoor we ‘crazy’ finales kunnen krijgen. Maar als je al die mannen dan kunt verslaan, voelt zo’n overwinning ook veel mooier aan.”
Groenewegen was onlangs nog succesvol in de Ronde van Slovenië – foto: Cor Vos
De eerste week biedt de sprinters sowieso niet echt veel kansen. Het parcours is veel uitdagender dan de afgelopen jaren. Waar anders de ronde vaak werd geopend met een proloog en er vervolgens minimaal vier sprintersritten in de eerste week zaten, staan er nu de eerste twee dagen twee zware heuvelritten op het programma. Op dag vijf en zes zit het peloton vervolgens al in de Pyreneeën, waardoor de rappe mannen in de eerste week vooral moeten overleven.
“Om eerlijk te zijn, zie ik dit wel zitten. Het zal ervoor zorgen dat de eerste dagen minder hectisch dan normaal zijn. Hopelijk hebben we in de derde rit een kleine kans op een sprint. Rit vier naar Nogaro zal normaal wel een massasprint worden. Het zal voor ons een overlevingstocht worden. Ik heb daar in mijn voorbereiding op deze Tour rekening mee gehouden. Mede daarom hebben we nu opnieuw voor het Criterium du Dauphiné gekozen.”
De rol van de lead-outs in deze Tour de France kan wel eens groot zijn. Groenewegen kan terugvallen op Luka Mezgec. Fabio Jakobsen heeft Michael Mørkøv. Jasper Philipsen kan zelfs Mathieu van der Poel inzetten, terwijl Danny van Poppel zijn Belgische ploegmaat Jordi Meeus naar een korte klassering moet loodsen.
“Er kan misschien wel eens een sprint voor de sprint plaatsvinden”, kijkt Groenewegen vooruit. “De lead-outs zijn heel belangrijk. Een echte sprinttrein ga je niet meer zo vaak zien, maar het is wel belangrijk dat drie à vier jongens energie kunnen sparen voor de laatste kilometers. Met Luka heb ik een goede voorbereiding op deze Tour achter de rug. Hij is goed in vorm en een van de beste lead-outs van het peloton. We zijn echt gemotiveerd om in de Tour toe te slaan.”
Ploegmaat Elmar Reinders is met zijn 31 jaar de oudste debutant in deze Tour. Groenewegen: “Hij heeft met goede prestaties, onder meer in de klassiekers, zijn plek in de Tourploeg afgedwongen. Elmar heeft ook een belangrijke rol in de voorbereiding op de sprint. Hoewel dit zijn eerste Tour is, weet hij als geen ander hoe hij zijn werk moet doen. Ik ben blij dat hij erbij is.”
En ene Alessandro Petacchi luste er ook wel flink pap van.
Cipollini was het schoolvoorbeeld van een met open bek naar de meet hakkende dikbilstier, wel de fraaiste in dat type maar toch. Het tegenovergestelde prototype is duvel-uit-een-doosje: McEwen en Freire goede voorbeelden.
Cav kan het allebei.
Het zegt trouwens best wat dat zowel Jakobsen als Groenewegen hem die recordzege gunnen, al is het misschien om elkaar niet te noemen haha.
Geen fan overigens van Cav, maar ik vind het wel altijd mooi als er geschiedenis wordt geschreven. Dus om die reden zou ik hem die ritzege gunnen. Of eigenlijk gun ik vooral mezelf mooie televisie.
En dan zo snel mogelijk die fiets aan de haak hangen (of aan de wilgen zoals Tankink deed).
Mwoah, daar was Cipollini te gestroomlijnd, te gepolijst voor; Abdoezjaparov, ja, dat was er een die het nietsontziende, brute rammen machtig was, of daarvoor, zij het wat eleganter en minder doorgefokt: Bontempi, prachtige sprinter.