Voor het Drops Cycling Team wordt komende week de week van de waarheid. Mede-eigenaar Bob Varney en zijn zoon Tom zullen dan namelijk een beslissing nemen over de toekomst van het team. Dat meldt Cyclingnews. De ploeg, waarvoor onder anderen Eva Buurman afgelopen seizoen uitkwam, is nog hard bezig de benodigde financiën voor 2019 rond te krijgen.

Nadat Trek bekendmaakte samen met Segafredo een gelijknamige vrouwenploeg op te richten, moest de Britse ploeg – die door het leven ging als Trek-Drops, op zoek naar een nieuwe geldschieter. Die leek in oktober gevonden, maar een week later haakte het betreffende bedrijf alsnog af.

Daarop startte de ploeg een crowdfunding om ook volgend seizoen in het peloton actief te kunnen zijn. Vrijdagavond stond de teller op ruim 16.500 pond. Varney: “De crowdfunding loopt maandag af. British Cycling heeft bankgaranties klaarstaan om door te gaan naar de UCI als alles samenvalt. Ik denk dat we komende week een beslissing nemen over waar we naartoe gaan.”

‘Vechten tot het laatste moment’
“We gaan mensen niet in de steek laten. We hebben veel mensen bij het team en ze zijn de moeite waard om voor te vechten, en we zullen vechten tot het laatste moment.” De ploeg kreeg al een verlengde deadline om alles rond te krijgen: op 27 november moeten Bob Varney en zijn zoon Tom de zaken in orde hebben.

Varney stond aanvankelijk sceptisch tegenover de crowdfunding, maar werd overtuigd door het succes van Jonathan Vaughters en Cannondale-Drapac die zich in een vergelijkbare situatie bevonden. Hoewel zij slechts 28 procent van de gehoopte twee miljoen dollar bijeenbrachten, raakte EF Education First geïnspireerd door de actie en besloot de ploeg te sponsoren.

‘We voerden al gesprekken met potentiële sponsors’
“We zijn geen enorme fans van crowdfunding, niet in de profsport, maar het werkte voor Vaughters en hopelijk werkt het ook voor ons”, reageert Varney. “We brachten al duizenden euro’s bij elkaar en kregen al een aantal donaties buiten de fondsenwerving om – wat erg hielp. We voerden al zo’n vijf tot zes gesprekken met potentiële sponsors.”