Matthijs Büchli wist donderdag op overtuigende wijze wereldkampioen Keirin te worden. Het was alweer de tweede wereldtitel voor de 26-jarige baanrenner, na het succes op de teamsprint. “En dat terwijl ik vanmorgen superslechte benen had”, aldus een ietwat beduusde Büchli in gesprek met de NOS.

Büchli wist uiteindelijk de Japanner Yudai Nitta en de Duitser Stefan Botticher te verslaan, goed voor zijn eerste individuele wereldtitel. “Ik kwam hier maar voor één ding: het goud.” De Nederlander veroverde de wereldtitel op een – voor hem – onorthodoxe manier. “Ditmaal won ik niet van de kop, want ik wist dat ik het op die manier niet ging halen.”

“Ik moest juist van achteruit komen. Ik zat uiteindelijk in het wiel van Botticher, wat ideaal was. Het kon niet beter. Ik haalde hem uiteindelijk in op het juiste moment en wist het nét vol te houden.” En dat terwijl Büchli het toernooi nog stroef begon. Zo was hij na een vierde plaats in de eerste ronde veroordeeld tot het rijden van de herkansingen.

Moeizaam begin van de dag
“Dat komt allemaal door gisteren”, doelt hij op de teamsprint van woensdag. “Die jongens voor me… dat was niet normaal. Vanmorgen had ik superslechte benen. Ik moest er dan ook echt inkomen.” Gelukkig voor Büchli kwam het allemaal goed. “Het is geweldig. De Keirin is mijn onderdeel, en ik voel al langer dat ik de beste renner ter wereld ben. Maar nu mag ik het ook echt zeggen.”