Het mocht niet zo zijn voor Brent Van Moer. De rasaanvaller van Lotto Soudal leek lange tijd op weg naar de winst in de vierde rit van de Tour de France, maar zijn poging strandde op 150 meter van de finish in Fougères. “Ik wist op voorhand dat het niet makkelijk zou worden”, vertelt Van Moer aan Sporza.

“Maar ik vecht altijd tot de finish, of ik nu alleen ben of met tien”, gaat de 23-jarige coureur verder. Hij kreeg de opdracht om aan te vallen, nadat gisteren kopman Caleb Ewan uitviel met een sleutelbeenbreuk. “We hebben de koppen bij elkaar gestoken en vastgesteld dat aanvallen vanaf nu de enige manier is om een rit te winnen.”

Zuur
Vijftien kilometer voor het einde wist Van Moer weg te rijden van zijn medevluchter Pierre-Luc Périchon. Hij wist daarna het peloton lang op een minuut te houden. “Waar ik aan dacht in de finale? Niet veel. Harder rijden, Brent. Trappen! Trappen! Mijn ploegmaats riepen nog dat het ging lukken”, beschrijft hij. “Ik keek gewoon naar mijn wattagemeter en probeerde er zoveel mogelijk uit te halen, ook al wist ik dat het nipt zou worden. Als je dan strandt, is dat wel zuur.”

Toch haalt Van Moer, eerder al ritwinnaar in de Dauphiné, ook positieve punten uit zijn aanvalspoging. “Ik ben slechts 23 jaar en dit is mijn eerste Tour de France. Ik zal nog veel kansen krijgen. Daarom heeft de ploeg mij ook meegenomen, om dit te laten zien. De komende twee weken probeer ik het nog eens”, belooft hij.