Bondscoach Koos Moerenhout: “Hoogtestages en wattages zijn niet allesbepalend”
Interview Het WK in Vlaanderen wordt het zevende optreden van Koos Moerenhout als bondscoach. Met Mathieu van der Poel heeft hij in de wegwedstrijd een renner die ondanks zijn grillige voorbereiding door een rugblessure een hoofdrol kan opeisen. In het najaarsnummer van RIDE Magazine staat een groot interview met Moerenhout over zijn rol als bondscoach, maar ook zijn kijk op het beloftewielrennen als ploegleider van Axeon Hagens. Een paar fragmenten.
Moerenhout heeft de afgelopen jaren de wetenschap een steeds belangrijkere rol zien innemen in de wielersport. Op het gebied van trainingen, hoogtestages, voeding, materiaal, aerodynamica zijn enorme stappen gezet. Al vraagt de bondscoach zich af of in sommige WorldTour-formaties het meest essentiële, de koerservaring in de praktijk, niet onderbelicht is geraakt.
“Al die wetenschappelijke zaken, het klopt allemaal. Je kunt daarmee een slag in professionaliteit maken en moet er zeker voor open staan. Maar het wil niet zeggen dat alle wetenschappelijke beweringen voor iedereen werken. En wat vandaag werkt, hoeft volgend jaar niet meer te werken. Dan kan het ineens als een belasting worden ervaren. Net zoals voor sommige renners een wetenschappelijke aanpak misschien helemaal niet rendeert. Tegen dat probleem beginnen nu al diverse ploegen aan te lopen. Daarom moet de wetenschap altijd hand in hand gaan met de praktijk. Je moet altijd in staat zijn om te durven zoeken naar andere oplossingen. Het is in de wielersport niet één weg die naar Rome leidt. Misschien loopt die route soms zelfs met een omweggetje wanneer dat mentaal beter voor de renner is. Je hebt nog altijd te maken met mensen en die laten zich niet vangen in protocollen en tabellen.”
Is binnen sommige ploegen de afstand tussen wetenschap en de praktijk niet te groot geworden?
“Er zijn ploegen die te veel nadruk op het fysieke aspect leggen. Dat begint al bij de scouting. Het eerste dat je voor je neus krijgt zijn wattages. Dat is slechts één van de aspecten die nodig is om een goede wielrenner te worden. Er zijn immers ook heel veel renners in het verleden geweest die waardeloze testresultaten kenden, maar een geweldige carrière hebben gehad. Je kunt veel van wattages afleiden. Het is een prima indicatie of je een goede atleet bent, maar het zegt niet dat je een goede coureur bent.”
Waar plaats jij dan nog meer vraagtekens achter?
“Er zijn momenteel discussies of renners niet te veel op hoogtestage gaan en te weinig wedstrijden rijden. Daardoor ontwikkelt hun koersgevoel zich niet echt. Ik twijfel er niet aan dat hoogtestages een positief effect hebben, maar het wedstrijdgevoel krijg je niet met die trainingsstages. Het is toch niet raar om te stellen dat de kans groter is dat je in een wild peloton eerder ten val komt wanneer je weinig wedstijden rijdt. Kom je van de serene rust op een berg in de hel die een eerste week van de Tour de France kan zijn, waar 200 renners op hun beste niveau niet van plan zijn te remmen en jou een centimeter ruimte te geven. Vallen is van alle tijden, maar ik vind wel dat met name de Tour in zijn eerste week al diverse klassementsrenners kwijtraakt.”
Richard Plugge stelde in een interview met WielerFlits tijdens de Tour de France dat wielrennen zich steeds meer ontwikkelt als een voorbereidingssport. Erken je dat?
“Het is de vraag of we die kant op willen. Wil je als hoofdsponsor je renner maar twee maanden per jaar in actie zien. Dat is een vraag die iedere ploeg voor zichzelf moet invullen. Als je naar de Tour kijkt, dan zie je dat de resultaten worden behaald met totaal verschillende aanpakken. Er zijn inderdaad renners die bijna alleen maar op hoogtestage zijn geweest, maar anderen heb een aardig druk wedstrijdprogramma gehad. Persoonlijk vind ik dat je met een zo open mogelijke blik moet kijken hoe je prestaties kunt behalen.”
Renners pieken voortaan veel meer, dus als je te veel rijdt, sta je vaak vermoeid tegenover renners die in topvorm verkeren.
Vroeger reden ze allemaal ongeveer hetzelfde programma en was dus iedereen ongeveer even fit.
Dit is niet wetenschappelijk hoor, meer wat ik mezelf vertel als ik een keer geen zin heb om de regen in te gaan.
Van die triatleten, zwifters of langlaufers die in hun eerste jaar dat ze fietsen meteen in een profpeloton gegooid worden, daarvan neem ik aan dat ze inderdaad nog niet zo wendbaar zijn in een peloton, maar niet van 2 maand op een berg te slapen.
TJV lijkt me zo'n ploeg die wat betreft wetenschap is doorgeslagen. Dumoulin moest keihard aan de alarmbel trekken om aan te geven dat ie over de rand aan het kukelen was (overtraining), terwijl al die parameters keurig in het groen kleurden en managers langs de kant verklaarden "de waarden van Tom zijn nog steeds zeer goed."
Er zijn werkelijk 0 redenen waaruit blijkt dat TJV zou zijn doorgeslagen, sterker nog de resultaten spreken voor zich. Als je wint, heb je gelijk. En Jumbo hoort al 3 jaar bij de meest succesvolle ploegen van het peloton.
'De ploeg heeft ons afgeschermd van de problemen van Tom, maar je zag het al toen hij bij de ploeg kwam. De focus lag bij ons allemaal op het winnen van de Tour, maar bij Tom ging het voornamelijk om het vinden van plezier.'
De Belg noemt een voorbeeld. 'Als Tom een blokje moest doen en dat liep niet goed, mocht hij het ook sneller rustig aan doen.'
Is bovenstaande een doorgeslagen wetenschappelijke aanpak, of juist rekening houden met het individu en durven afstappen van het gemaakte plan?
Zolang je geen bewijs levert voor “TJV lijkt me zo'n ploeg die wat betreft wetenschap is doorgeslagen. Dumoulin moest keihard aan de alarmbel trekken om aan te geven dat ie over de rand aan het kukelen was” is het niets meer dan projectie van je eigen filosofie op team Jumbo Visma en Dumoulin. Is ook helemaal niet erg, maar pretendeer dan ook niet dat het meer is dan dat.
Hier enkele citaten van Dumoulin zelf:
"Ik heb net op tijd aan de handrem getrokken."
"Ik had die 'break' echt nodig. Ik was overtraind en ook mentaal zat het niet goed.”
De nederlandse dames hebben het en bij de nederlandse heren is t momenteel ver te zoeken muv Van der Poel
Wie dus zijn methoden volledig op wetenschappelijk onderzoek baseert, kan uiteindelijke de mist in gaan en misschien succes oogsten door simpele toevalstreffers, sporters bij wie het dan wel aanslaat. Aangaande zaken als voeding is nog eigenlijk maar bijzonder weinig bewezen en wie dat wel beweert snapt er helemaal niks van.
Ga dus voor trainingsmethoden die je deels stoelt op wetenschappelijke inzichten maar waarbij niet of minder meetbare zaken als de energiebeleving en de menselijke psyche ook een aanzienlijke rol spelen. Wees ook niet bang om zelf wat te experimenteren, omdat de wetenschap geen kant-en-klare oplossingen biedt. En wees vooral niet te groot om je 'visie' bij te stellen als de werkwijze niet zo aanslaat, waarbij het gevoel van de sporter voorop staat.
Breng ook voor de lol en in het geniep eens een placebo drug op de markt en laat een arts binnen het complot de gebruikers vertellen dat de waarden als een malle de lucht ingevlogen zijn. Reken maar dat er harder van rijden gaan.