Bauke Mollema: “Dit gaat een heel zwaar wereldkampioenschap worden”
Interview Met een vierde plek in de zware olympische wegwedstrijd in Tokio bewees Bauke Mollema voor de zoveelste keer in zijn loopbaan dat hij in staat is om in de eendagswedstrijden met de wereldtop te wedijveren. Op het WK in Leuven maakt hij kennis met het Vlaamse werk. “Ik ben nog nooit gestart in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, maar voor het einde van mijn carrière wil ik die twee klassiekers ook graag een keer hebben gereden”, blijft hij ambitieus de toekomst in kijken.
Hoewel Mollema met zijn 34 jaar niet meer bij de jongsten in het peloton hoort, lijkt hij in het eendagswerk alleen maar beter te gaan presteren. Natuurlijk is de overwinning in ‘Il Lombardia’ in 2019 de zwarte parel op zijn palmares, maar eigenlijk is de routinier van Trek-Segafredo tegenwoordig een zekerheidje in de finale van de klassiekers.
Je hebt het parcours donderdag verkend. Hoe zwaar is het?
“Ik heb tweeënhalf keer het Leuven-circuit en twee keer het Flandrien-circuit met de kasseistroken gereden. Het wordt een lastige koers. Al zag ik dat de beloften nog met een vrij grote groep na dat Flandrien-circuit over waren. Daar werd naar mijn gevoel niet echt gekoerst. Zondag verwacht ik dat diverse landen de wedstrijd echt lastig willen maken. Dat past ook in het hedendaagse beeld dat je bij de grote klassiekers ziet. Er wordt al ver voor de finish gekoerst. Zeker hier op de smalle straatjes, met veel bochten, heuvels en kasseien zal het echt wel gaan breken. Ik ben er van overtuigd dat het heel zwaar gaat worden.”
Je hebt nog nooit de Ronde van Vlaanderen gereden.
“Dat klopt. Het lijkt me wel mooi om die klassieker een keer te rijden. Dit WK is misschien een mooi voorproefje, want dit parcours komt wel enigszins in de buurt. Al denk ik dat de klimmetjes in de Ronde nog zwaarder zijn. Met het vele Vlaamse publiek dat zondag langs het parcours zal staan, zal het wel enigszins op de Ronde van Vlaanderen lijken. Ik heb over die speciale beleving altijd veel renners horen praten. Hetzelfde geldt voor Parijs-Roubaix, al is die wedstrijd normaal gesproken wat minder op mijn lijf geschreven. Ik wil ze echter allebei toch heel graag een keer hebben gereden. Dat ik toch kan meepraten over deze klassiekers. Zolang ik ambities in het Waalse werk heb, zal die combinatie echter moeilijk zijn. Het wordt dus echt iets voor in de laatste jaren van mijn loopbaan.”
Heb je nog last van je zware val in de tijdrit in de Ronde van Luxemburg?
“Het was een harde val, maar ik denk dat de schade uiteindelijk wel meevalt. Ik heb nog een beetje last van een stijve rug, maar ik merk dat het de laatste dagen steeds beter gaat dan aan het begin van de week. Dus het gaat de goede kant weer op. Ik denk dat ik van geluk mag spreken dat ik zo goed uit die val ben gekomen.”
Is het met het oog op die blessure belangrijk dat je nog aan de Mixed Relay hebt deelgenomen?
“Het was zeker een goede test om zo’n 25 minuten volle bak te gaan. Ik vind het sowieso een leuk onderdeel om te doen. Ik was woensdag niet super, maar ik had tijdens die inspanning geen last van mijn rug. Ik had niet het idee dat de blessures van de val daar opspeelden. Terwijl de rug door de gebogen houding op de tijdritfiets misschien nog meer belast wordt. Dat geeft richting zondag wel enig vertrouwen. Het is natuurlijk niet ideaal om een week voor het WK zo hard te vallen, maar ik geloof er wel in dat het goed komt.”
In de Waalse klassiekers eindigde je dit voorjaar twee keer in de subtop met een achtste plek in Luik-Bastenaken-Luik en elfde in de Waalse Pijl, maar de volgende Nederlander in de uitslag eindigde steeds ver achter je. Zo sterk is Nederland dus niet op het heuvelachtige terrein in de eendagswedstrijden?
“In de Waalse klassiekers zijn de prestaties van de Nederlandse renners de laatste tien jaar nooit echt top geweest. Er was een uitschieter met Wout Poels die in 2016 Luik won, maar het was nooit dat er constant een paar Nederlanders in de finale van voren zaten. Al denk ik dat we qua Nederlandse resultaten in de breedte de laatste jaren niet te klagen hebben. In de sprints, in de grote rondes, in het Vlaamse werk, daar doen we heel constant mee voor de overwinningen.”
Jij lijkt juist steeds stabieler te presteren in de heuvelklassiekers?
“Dat klopt. De laatste jaren gaat het eigenlijk heel goed. De Waalse klassiekers gingen prima, maar sommige Italiaanse klassiekers zoals Laigueglia, Emilia, Beghelli, Lombardije, maar ook de Clásica San Sebastián liggen me misschien nog beter. Die inspanningen van drie tot vijf minuten vind ik ook mooi om te doen en die liggen me ook goed. Op dit WK-parcours zijn het kortere inspanningen van zeg maar zo’n dertig seconden. Dit is nog een stukje explosiever en daardoor ook wat lastiger voor mij. Ik vind de eendagswedstrijden echter mooi om te rijden. Om een dag die focus te hebben en er dan alles uit te halen.”
Wat wordt jouw rol op dit WK binnen de Nederlandse ploeg?
“We hebben de teambespreking nog niet gehad. Natuurlijk heb ik hier een paar weken geleden wel al met bondscoach Koos Moerenhout over gesproken. Met Mathieu van der Poel hebben we een van de topfavorieten. Ik ga ervan uit dat hij goed is en in de finale met de besten kan strijden. Ik ben niet geselecteerd om in de eerste 150 kilometer op kop van het peloton te rijden. Ik kan de afstand goed aan en hoop Mathieu in de finale bij te staan. Op welke manier, dat zullen we zaterdagavond bespreken. Dat kan zijn dat ik Mathieu ergens afzet. Dat ik de koers voor hem controleer of dat ik in de finale met een groepje mee spring. Er zijn heel wat scenario’s te bedenken.”
Hoe kijk jij eigenlijk naar Mathieu van der Poel?
“Tijdens het WK in Yorkshire zat ik ook met hem in de selectie voor de wegwedstrijd. Hij is een heel talentvolle, energieke renner. Zijn manier van koersen is heel speciaal. Hij is niet bang om al ver voor de finish aan te vallen. Dat vind ik heel mooi om te zien. In Yorkshire deed hij dat ook, al pakte het die dag wat minder uit. Persoonlijk ken ik hem niet zo heel goed. Er zijn niet heel veel koersen waar we elkaar tegen komen. Maar het is zeker een renner waar ik van kan genieten.”
En dat om twee redenen: Een rug na een relay over korte afstand is toch wat anders dan over een lang WK. Maar nog veel belangrijker: Mollema heeft denk ik weinig ervaring met de kasseien (die zijn er buiten PR en de vlaamse koersen ook nog wel, maar toch minder). Kan zijn dat het met zijn waggelstijl nu juist super gaat, maar ik heb daar toch mijn twijfels bij. De anderen zoals Van Baarle hebben toch meer ervaring.
Wellicht kan Mollema nog wat tips krijgen van Edwig van Hooydonck, Sep Van Marke, Lars Boom of .... Mathieu van der Poel. Maar goed, als die zegt, die maar na wat ik doe ... dat lukt mij ook nooit zo goed bij Mathieu ... zal wel verschil in kwaliteiten zijn ;-) Ik hoef alleen maar naar de video van t steentje te verwijzen: https://www.youtube.com/watch?v=eV30AIJDJKY
Laten we wel wezen, met MvdP of WvA krijgen we de gedroomde kampioen en beiden zou ik het zeer gunnen. Maar als het Bauke mocht zijn....dat is het allermooiste.
Denk echter niet dat hij hier kandidaat winnaar of podium is. Zoals hij zelf zegt, het is te explosief. Ben het wel eens dat het waarschijnlijk een heel zware koers gaat zijn, zeker als ie vroeg hard gemaakt wordt. Continue volle bak die finnige klimmetjes en dan doortrekken gaat er bij de meesten inhakken. Opmerkelijk overigens dat Mollema denkt dat er bij de beloften niet volle bak gekoerst is...