De Stelvio: de koningin aller Alpenpassen
Maar liefst vijftien keer werd de beklimming opgenomen in het parcours van de Giro d’Italia. Verdeeld over 24 kilometer en meer dan 1800 hoogtemeters tref je 48 haarspeldbochten aan. Alleen de statistieken maken het al duidelijk: de Stelvio is een epische beklimming.
Van drie kanten is de gigant in de Italiaanse Alpen te beklimmen, maar dé Stelvio is de beklimming vanuit Prato met het indrukwekkende hoogteverschil en de vele haarspeldbochten. Een absoluut icoon, die als een van de hoogste bergpassen in de Alpen voor wielrenners uit alle uithoeken van de wereld een enorme aantrekkingskracht vormt. Iedereen die er is geweest zal beamen dat de bijnaam de koningin aller Alpenpassen niet ongepast is.
In 1822 werd begonnen aan het uitgebreide project om de Stelviopas aan te leggen. Hoewel er toen al een gangbare route liep tussen Zwitserland en Sondrio (de hedendaagse Umbrailpas) werd er drie jaar gewerkt aan een nieuwe verbinding tussen de Venosta-vallei en Valtellina, ofwel een verbinding tussen Lombardije en Zuid-Tirol. Drie jaar later, in 1825, waren de werkzaamheden, die 3.000.000 Florijnen gekost zouden hebben, voltooid. Destijds werd de pas het hele jaar door opengehouden, terwijl deze tegenwoordig van oktober tot en met mei gesloten is.
Een rustige ouverture
De klim begint op een in eerste instantie nietszeggende weg in Prato. Je rijdt het dorp uit en de weg begint lichtjes omhoog te lopen, waarna je de bebouwing beetje bij beetje achterlaat. Al gauw rijd je langs een rivier die je het eerste deel van de beklimming zal volgen. Deze eerste kilometers zouden evengoed de start van iedere andere beklimming kunnen vormen; ze zijn vrij generiek, maar geven je wel de kans om lekker in een ritme te komen.
Door een breed dal loopt de weg aan vriendelijke percentages rond de 5% omhoog. In het kleine dorpje Gomagoi volgt een splitsing, waarmee een einde komt aan de prelude van een fantastische beklimming. Kort hierna rijd je door een lange lawinegalerij, vanaf waar de stijgingspercentages steeds wat hoger worden.
De eerste haarspeldbochten volgen, maar de weg loopt hier ook nog geregeld in een uitgerekte, rechte lijn. Als je het dorpje Trafoi bereikt, heb je al ruim 10 kilometer achter de rug, maar begint het serieuze klimwerk pas echt. Het verre uitzicht door het dal wordt ingeruild voor een bos, waar je op een eerste aaneenschakeling van haarspeldbochten wordt getrakteerd.
De weg is hier venijnig steil: het stijgingspercentage komt tot aan de top zelden nog onder de 9% en uitschieters in de dubbele cijfers zijn schering en inslag. Het is een lastige passage. Fysiek én mentaal, want de gedachte van de vele kilometers en hoogtemeters die nog gaan komen, weegt zwaar. Toch wordt het na enkele kilometers alweer een stuk makkelijker, als je het bos uitrijdt en in een indrukwekkend decor terechtkomt: hier krijg je het hooggebergte in alle glorie te bewonderen, kilometerslang. Diepgroene alpenweiden sieren het uitzicht, met erboven immense besneeuwde pieken.
Vechten tegen de berg en de elementen
Niet alleen het uitzicht toont hier de ware aard van het hooggebergte, ook het weer doet dat regelmatig. Op de Stilfserjoch, zoals de Duitstalige naam van de klim luidt, zijn zelfs midden in de zomer winterse omstandigheden namelijk niet ongewoon. In juli en augustus kan je er zomaar dichte mist, temperaturen rond het nulpunt en zelfs sneeuwbuien tegenkomen.
De weg loopt door. Kilometer na kilometer blijft het aanpoten. De steile, ellenlange beklimming begint zijn tol te eisen, evenals de ijle lucht nu je ruim boven de magische grens van 2.000 meter fietst. Toch is het, ondanks de zware inspanning, ook heel bijzonder. De omgeving is werkelijk prachtig en vanaf de open weg heb je constant de kans om dit in volle glorie te bewonderen.
Des te dichter je bij de top komt, des te sneller de haarspeldbochten elkaar lijken op te volgen. Regelmatig kan je weg in de verte zien kronkelen, terug omlaag. Het iconische beeld waar de Stelvio zo bekend om staat en wat je hier krijgt voorgeschoteld, is iets wat je de rest van je leven bijblijft.
De klim is een typisch gevalletje van ‘de reis is belangrijker dan de bestemming’. Natuurlijk levert het bereiken van de top een pak voldoening op, maar echt bijzonder is de top zelf niet. Een paar souvenirwinkels, hotels en een restaurant sieren het hoogste punt van de weg, of eerlijker: belemmeren het uitzicht. Net vóór of na de top is het uitzicht echter fantastisch, over de kronkelende weg en de imposante bergtoppen.
De Stelvio is een echte bucketlist-beklimming: lang, steil, zwaar en in alles een klassieker. Toch is de beklimming ook veel meer dan dat. Het is een plek waar wielergeschiedenis geschreven is en waar menig wielrenner zijn eigen verhaal schrijft. Bovenal is de beklimming van de Stelvio een fenomenale ervaring, in een prachtige omgeving die de haast onbegrijpelijke omvang van het hooggebergte in al haar grootsheid etaleert.
Maar inderdaad echt een "bucketlist-klim". Ik moet nog een keertje terug voor de Mortirolo en de Gavia, want ook die kunnen natuurlijk niet op het lijstje ontbreken.
Het kan er alleen wel ongelooflijk druk zijn, wat de pret wel een beetje kan bederven. Want veel motards lijken niet te beseffen dat je als fietser, na 20 km klimmen, op een stuk aan 10% niet altijd mooi een rechte lijn aan kan houden :-)
Kort-kort gestart vanuit Bormio. We waren met een groepje en gelukkig die dag een auto mee. Boven werd het weer slechter en na een hoop kleding aangetrokken te hebben afgedaald richting Prato. Eerste deel van de afdaling in de kou en regen. Beneden in Prato scheen de zon echter weer en was het dik 20 graden. Dus weer hoop kleding uitgetrokken en omgedraaid en de klim vanuit Prato opgereden. Halverwege kon de gabba alweer aan want weer werd hoe dichter bij de top steeds slechter. Die 2e beklimming op 1 dag werd de laatste kilometers ook echt zwaar door al die hoogtemeters op een dag. Boven was de regen al meer natte sneeuw. Boven alles weer aangetrokken (been stukken, winterjack, regenjack, muts, handschoenen, overschoenen) Zelden zoveel kou gehad tijdens een afdaling. Zodra de snelheid richting de 50km/h ging werd het zo koud dat ik de fiets door het rillen niet stil kon houden. Blij dat ik een maal onder de 2000 grens was en temperatuur langzaam hoger werd en de sneeuw weer regen.
Werd op deze manier wel een dag om nooit te vergeten.
De drukte op de klim zoals Cintu ook al aangaf is wel eeb negatief puntje. 2 dagen later de Gavia van beide kanten opgereden. De beklimming van de Gavia is zoveel mooier en ook daar is het landschap heel indrukwekkend. Daar ben je veel meer alleen omdat er zoveel minder verkeer is. Puur genieten. Gelukkig was het toen droog alleen bovenin lag er wel natte sneeuw op de weg (Bormio kant) Maar dat maakte de foto's alleen maar meer episch.
Een gebied waar je al fietser geweest moet zijn !
Ook schitterend vanuit Bormio zijn Gavia, Mortirolo en Torri di Fraele (cancano). Afrader is Bormio 2000. Bormio is een aanrader voor iedere wielrenner
De truc is om in het begin sowieso niet te hard te gaan. Maar het is wel echt een klim die goed te doen is voor een beetje getrainde wielrenner. Zelf had ik stukken meer moeite met de Gavia, Mortirolo en Kaunertaler Gletscherstrasse (alle drie daar in de buurt), dan met de Stelvio. Komt waarschijnlijk ook wel door m'n gewicht van 100 kg, maar volgens mij komt de Stelvio zelden voor langere tijd boven de 10% uit. Wel zijn er af en toe korte steile passages, maar die kun je gemakkelijk staand nemen.
Dit jaar ga ik hem weer opfietsen, of 1x vanuit Bormio, of 2x vanaf Bormio en Prato.
Iets meer genieten hoop ik dan :-)
Maar goed te doen hoor in Januari, mits je winterkettingen gebruikt en een beer slacht voor z'n velletje
Ik heb mijn identiteitskaart overigens wel altijd mee als ik ga fietsen. Die paar grammen doen mij niet trager klimmen :-)
Stelvio is vanuit Prato de mooiste beklimming die ik heb gedaan. Bijna nergens echt heel stijl (niet voor lange tijd) waardoor je ook echt kan genieten van het uitzicht.